Mijn nieuwe vlam heeft mij doen wankelen, met zijn verhaal. Ik leg het geval voor aan mijn therapeut. Het hele verhaal stort ik bij haar uit. Ik leg bij haar mijn twijfels neer. Ben ik echt zo’n vrouw die steeds weer valt voor de verkeerde man? Ik bedoel, mijn ex sloeg mij. En mijn nieuwe vlam randt vrouwen aan. Beiden krijgen ze niet bepaald de Nobelprijs voor Vrouwvriendelijkheid.
“Wat zou jij doen in mijn situatie?” vraag ik haar.
“Wat ik zou doen is niet belangrijk,” zegt ze. “Het gaat erom wat jíj wilt.”
Wat een heerlijke dooddoener. Ik kom toch juist naar therapie om antwoorden te krijgen? Maar zo werkt het niet, volgens mijn therapeut. “Wat zegt je gevoel?”
Ja, daar zeg je me wat. Wat zegt mijn gevoel? Da’s lang geleden, dat ik naar mijn gevoel geluisterd heb… De afgelopen jaren stond mijn gevoel uitgeschakeld. Enerzijds om de klappen op te kunnen vangen, anderzijds om te veinzen dat ik best wel (een beetje) gelukkig was. Niet voelen – het voelde bijna heerlijk.
Dus eh, wat zegt mijn gevoel? Ik weet het niet. Echt niet. Ik ben deze situatie totaal rationeel aan het beredeneren. Welk voordeel haal ik eruit als ik mij in deze nieuwe relatie stort? Wat levert het mij op? Een bepaalde vastigheid, ja. Een lijf om tegenaan te kruipen op een kille zaterdagavond. En nieuwe mannelijke energie in huis, wat op zich goed is voor mijn jonge puber hier.
Het is gewoon makkelijker om een relatie te hebben in de decembermaand. Helemáál deze december. Kerst en oudjaar vier ik per definitie niet alleen. Dit jaar dus ook niet. Daarbij kan ik tegen opdringerige mannen zeggen dat ik in een relatie zit.
Maar hoe vóélt het? Voelt het goed, wetende dat hij een strafblad heeft? Beats me (ha ha. grapje). Nee. Het voelt niet goed. Maar dat gevoel is niet wat ik wil, nu. Ik wil iemand voor mij. Iemand als Hans. Zonder dat verhaal.
Teleurgesteld loop ik de sessie uit. Ik moet leren om naar dat stemmetje in mijn hoofd te luisteren. Naar mijn ‘intuïtie’. Of dat gevoel, zoals mijn therapeut het hardnekkig blijft noemen. En die opdracht heb ik dus als huiswerk meegekregen.
Heb ik weer.

bron: pixabay.com 3630323
Alle blogs van Emma vind je >> hier <<
Sinsd ik een kleine 30 jaar geleden door een bizar toeval een half jaar in de verslavingszorg kwam te werken en als enige techneut me staande moest houden tussen tig therapeuten, is mijn mening over die lieden niet echt in positieve zin veranderd. En ik had nota bene als taak mensen die in de laatste fase van hun behandeling waren, weer een werkritme en werkdiscipline aan te leren. Maar elke poging daartoe strandde door mijn collega’s die mijn aanpak te direct vonden. Als ik vondi dat de oplossing van een ‘cliënt’ niet helemaal juist was, moest ik ze eerst uitgebreid prijzen dat ze überhaupt een oplossing bedacht hadden, maar dat er nog wel enige verbeterpuntjes mogelijk waren, want anders ging hun motivatie verloren. Mijn argument dat het volwassen kerels waren en ze in de maatschappij echt niet zo benaderd werden, werd door de collega’s opzij geschoven. Ik moest ze nog behandelen alsof het kleuters waren.
Mijn navraag over het succespercentage werd zelfs als niet relevant gezien, want het was de bedoeling dat de cliënten inzagen dat ze fout geweest waren en hoe ze dat een volgende keer konden voorkomen. Ja, echt, het ging om mensen die de maatschappij weer in moesten. Ik kwam er wel achter dat het succespercentage erg laag was en de recidive erg groot. Heb me nooit aan de indruk kunnen onttrekken dat de therapeuten hun eigen werk belangrijker vonden dan het resultaat dat ze ermee behaalden.
Was dan ook opgelucht dat ik na een half jaar een baan vond waar mijn vak (civiele techniek) op de eerste plaats stond en waarin ik tot mijn pensionering met plezier gewerkt heb.
Dat was vast in Hoog Hullen in Eelde, zeer herkenbaar,
Annelies
Nee Annelies, het was niet Hoog Hullen waar ik destijds werkte, maar vanwege de herkenning die jij erin ziet komt het me voor dat het een vrij algemeen beeld was/is in dergelijke instellingen.
Van de instelling waar ik het over heb stond de hoofdvestiging ergen op de Veluwe, -het ligt me bij dat het Apeldoorn was- en er waren dependances in Twente/Achterhoek en het Rivierengebied. En eerlijk gezegd; geen idee of de club nog bestaat.
Maar ik vond het wel zonde van het geld en de energie dat het zo weinig resultaat opleverde, maar heb gek genoeg de trend van “als het op papier maar klopt, is het resultaat van ondergeschikt belang”, zich als een olievlek over de politieek en maatschappij zien verspreiden.