Moe, moeier, moedeloos. Ik heb er al een keer over geschreven. Maar dat verloren gevoel, dat groeit nog steeds. Ik begin af te haken. Opgeven is niet het juiste woord, afhaken beschrijft het beter. Ik sluit me op en af. Ik kijk zo min mogelijk nieuws, mijd social media. Enkel nog werken, eten en series kijken. En af en toe een ommetje, liefst na de avondklok, want dan is het lekker rustig en donker op straat.
Begrijp me niet verkeerd: ik wil zeker niet roepen dat ook ik er nu “helemaal klaar mee” ben, dat ik niet meer “meedoe”. Dat helpt geen ene zier. En Corona is niet iets wat weggaat omdat jij en ik er toevallig klaar mee zijn. Ik onderschat het niet. Al lang niet meer. Ik houd me strikt aan de regels, houd afstand, blijf thuis, was mijn handen, pas op. Alles. En als dat vaccin er is, japen ze die spuit er ook maar in; het zal me worst wezen.
Maar dat totaal uitzichtloze, dat nekt me. Lockdownverlenging na lockdownverlenging, nieuwe variant op nieuwe variant, ramp na ramp, censuur op censuur, angst boven angst. Waar je maar kijkt. Dus ik kijk niet meer, want er is toch geen uitzicht. Ja, een uitzicht op meer van al dat niks. Áls ik al nieuws kijk, valt me op hoe vaak ik mijn hoofd schud. Van ongeloof, frustratie en wanhoop.
Wanneer kunnen mijn kinderen eindelijk weer normaal naar school?
Wanneer mag ik eindelijk weer in de bouwmarkt en het tuincentrum, wanneer weer een keer uit eten, van een real-life concert genieten of naar de bioscoop?
Wanneer mag ik eindelijk weer een potje tennis spelen?
Wanneer mag ik eindelijk weer zonder moeilijk gedoe bij mijn ouders op bezoek?
Wanneer kan ik eindelijk weer ‘gewoon’ in de auto stappen en zonder gedoe over de grenzen naar Nederland (en weer terug naar Oostenrijk) rijden om mijn lief en mijn vrienden weer een keer te zien?
Vooral de vertwijfeling van mijn kinderen maakt me mat. Terneergeslagen. In mijn ogen zijn zij de grootste slachtoffers. Want hoe erg hun scholen ook hun best doen om online onderwijs soepel te laten verlopen, het lukt niet. Leraren zijn overvraagd, gefrustreerd en gestrest. Onduidelijkheid troef. Tig verschillende teams in Teams, met elk een dozijn kanalen en virtuele ordners voor het afgeven van huiswerk en het maken van toetsen. Je vindt als normaalsterfelijke (ja ja, een Germanisme, maar ’t blijft een mooi woord voor ons normalo’s) door de teams de school niet meer. Een wirwar aan Zoom-meetings, projecten en opdrachten die per ongeluk in de verkeerde Teams-ordner geplaatst zijn. Ja, manage het maar. En zoek het lekker uit?
Zowel zoon (18) als dochter (15) maken zich grote zorgen. Zoon piekert of hij volgend jaar zijn examen wel gaat halen, want vorig jaar én dit jaar – het belangrijkste leerjaar in zijn huidige opleiding – zijn compleet verloren jaren waarin hij, naar eigen inschatting, echt niet voldoende geleerd heeft. Ja natuurlijk, hij heeft zich te blubber geleerd, maar met dergelijke grote gaten (hiaten) in het gegeven onderwijs leer je toch beduidend minder. Dochter is bang dat ze niet overgaat, want Frans op afstand is très shit. En wiskunde blijft onbegrijpelijke algebra. Het echte contact met leraren en medescholieren is veel belangrijker dan gedacht.
Ze zitten allebei hele dagen op hun kamer. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Les vanaf acht uur, vaak tot een uur of vijf na de middag. Met hooguit een uurtje pauze in de middag. Op school konden ze tussen de uren tenminste nog even van lokaal naar lokaal lopen, maar nu sluit alles naadloos aan. Zitten en luisteren. En af en toe stiekem naar de wc of een glas water halen, vaak met de laptop in de hand, want de les loopt door. De docent is verworden tot een digitaal medium. Geen persoonlijke interactie meer.
Na vijven is ’t dan: huiswerk maken, projecten uitvoeren, dingen die je niet snapte na-googelen, bijlezen, bijlessen en leren. Tot minstens een uur of tien ’s avonds. Elke dag. Oók in het weekend, want home schooling stopt helaas niet op vrijdagavond. Hoe vaak ze niet op zaterdagavond een opdracht toegestuurd krijgen, die dan maandag af moet zijn… De stress groeit en groeit. Constant dóórgaan. Zonder pauze. Vanuit bed direct aanschuiven achter ’t bureau en ’s avonds omgekeerd. Met net voldoende tijd tussendoor om even te eten. Geen sport, geen frisse lucht, geen lol, want geen tijd. En dat dus al sinds maart vorig jaar, met een korte onderbreking in de zomer. Meer dan zorgelijk. Dit kan toch niet gezond zijn?!?
Maar wat me nog het meeste zorgen baart, is hun zienderogen groeiende depressiviteit. De extreme lusteloosheid. Ik doe continu mijn best om mijn kinderen weer op te beuren en te motiveren. Om hen af en toe mee te sleuren op een van mijn ommetjes; dan maar een les missen. Ik vertel hoe trots ik op hen ben, dat zij het tóch maar mooi allemaal doen en dat ze nu echt geleerd hebben om zelfstandig te werken en te plannen. Dat dit ‘goud’ voor het latere arbeidsleven is. Want daar is ook niet alles ‘leuk’ en moet je ook dingen doen waar je geen zin in hebt.
“Ja, en? Als ik mijn school niet haal doordat ik een compleet jaar gemist heb, krijg ik sowieso geen baan…,” is het enige antwoord dat ik terugkrijg, een afgematte blik in de ogen.
Het ritme is weg. Alles is weg. Je zit de hele dag in hetzelfde hok, kijkt vanaf je bureaustoel of zelfs in bed naar een computerscherm waarop een droge presentatie met lesstof voorgeschoteld wordt. En dat was het dan. Volgende uur. Geestdodend. Demotiverend. Vermurwend.
“Als ik 16 ben, kap ik ermee,” roept dochter soms. “Ga ik mooi in de supermarkt werken. En roken. Dan mag ik tenminste nog een keer met een goede reden naar buiten.” Geef haar eens ongelijk…
Als ik haar – ondanks mijn eigen scepsis – vertel dat alles echt wel weer goed komt, dat ze een beetje vertrouwen moet houden, dat het voorjaar eraan komt en dat we voor nu ‘gewoon’ nog even door moeten ploegen, omdat opgeven sowieso geen optie is, meldt ze laconiek: “Jawel hoor. Opgeven kan prima. Ik kan ook sterven, hè. Dan is het tenminste afgelopen met deze ellende.” Ze is vooral depressief vanwege het feit dat ze haar vrienden en vriendinnen niet kan zien. Ze mist alles. De contacten met en knuffels van vrienden, het samen leren en lachen, haar vriendje, opa en oma, het dom kletsen op een parkbankje, het shoppen en zelfs het sporten. Dat beetje ‘verplichte’ spieroefeningen doen op het matje in de kelder is niet bepaald leuk te noemen.
En ja, zij snapt óók wel dat het altijd erger kan. Dat dit geen essentiële dingen zijn, geen onoverkomelijke issues, geen halszaken. Als ’t maar niet te lange duurt. En dat is het hele eieren eten: ze missen hun oude normaal nu al zó ontzettend lang. En het uitzicht op ‘beter’ is volledig vervaagd. Nu zijn het de ‘superbesmettelijke’ Britse en Zuid-Afrikaanse varianten van ’t virus, waardoor alles weer verlengd en overhoop gegooid wordt. En straks komt de Braziliaanse variant met vol Coronageweld onze kant op. Een variant die – naar ’t schijnt en (gelukkig enkel) volgens de geruchten – nóg besmettelijker én dodelijker is en waarbij het vaccin niet werkt. Nou, lekker dan. Dit houdt gewoon echt nooit meer op…
In ieder geval is me nu wel duidelijk dat ik helaas niet de enige ben die langzaamaan afhaakt en zich afsluit voor alles. Op naar de solo-superlockdown. Of dood.
Hoe lang nog?!?
Niemand die ’t weet.

bron: pixabay.com 5842561 i.c.m. pixabay.com 1245817
Ik snap je vertwijfeling en dat van je kinderen helemaal. We hebben geen idee hoelang het allemaal nog gaat duren. Het lijkt uitzichtloos. Maar dood is ook zo niks meer en het lost zo weinig op. Er komt alleen maar verdriet voor de overgeblevenen bij. Doe toch maar niet dood dan.
Ik snap je zo volledig….