“Hoe was het in het verpleeghuis? Je ging toch oma’s laatste spulletjes ophalen?”
Mijn moeder zit met een kop koffie tegenover me aan de keukentafel en staart een beetje in het niets.
“Tja, dat was natuurlijk niet bepaald leuk om te doen. Maar ik heb daar de maatschappelijk werker gesproken, zo’n aardige man!”
“Fijn ma, dat hij jou nog even tot steun kon zijn!”
“Eh, nou… het was eigenlijk andersom. Hij zat er zélf volledig doorheen! Dus ik heb maar even een potje thee voor hem gezet. Ik kom daar al jaren, dus die keuken ken ik zo onderhand ook wel.”
“Ach, dat is lief van je. Gaat het dan nu weer een beetje met hem?”
“Hij heeft huwelijksproblemen.”
“Oh, die vallen niet zo eenvoudig op te lossen…”
“En zijn zus is onlangs overleden aan Corona, net als oma.”
“Jeetje, zij ook al…”
“En zijn moeder moest worden opgenomen in het ziekenhuis,” gaat mijn moeder door met het opsommen van de mans ellende.
“Sjonge, wat een misère toch allemaal.”
“Ja hè? Hij moest toestemming geven om zijn moeder te laten opnemen op de Corona-afdeling. Die heeft hij niet gegeven. Hij kon ’t gewoon niet meer opbrengen, snap je? Het voelt toch een beetje alsof je je moeder naar ’t eindstation wegbrengt…”
“Ach nee hè… Dus zijn moeder is nu óók al overleden?”
“Nee hoor, juist helemaal weer opgeknapt.”
“Oh, pfoeh! Gelukkig maar.’
“Maar het grootste probleem is eigenlijk de zware belasting, die op de afdeling alleen maar meer toeneemt en vooral op zijn schouders terecht komt. Hij is maatschappelijk werker, snap je? Lijkt mij trouwens ook wel een leuk beroep.”
“Ja ma, dat is écht iets voor jou,” lieg ik.
Ik denk even aan de tijd vóór Corona. Er trad in het verpleeghuis een liedjeszanger op, om de bewoners enigszins te vermaken. Mijn moeder vond de muziek echter niet vrolijk genoeg en besloot om in de andere, aangrenzende gezelschapskamer de troubadour te overstemmen met een cd van Lady Gaga, die zij toevallig nog in haar tas had zitten. De bewoners had ze ook nog eens gezellig in een kring gezet. Lekker meeklappen op Poker Face.
“Tja, die maatschappelijk werker heeft het momenteel echt zwaar. Zielig, hoor.”
“Is er nu wéér een uitbraak van Corona?”
“Nee, dat is momenteel redelijk onder controle, gelukkig.”
“Er speelt een ander probleem. Iedere zorgverlener op de afdeling wordt nu gevaccineerd tegen Corona.”
“Hè? Probleem? Dat is toch juist fantastisch?”
“Nee, want ze willen niet. 75 procent van de zorgverleners op de afdeling heeft die vaccinatie geweigerd, omdat ze er geen vertrouwen in hebben. Ze zijn bang.”
“Driekwart?!?”
“Ja, best wel veel. Maar dat is natuurlijk niet iets waarmee ze te koop willen lopen. Ze voelen zich toch allemaal een beetje schuldig en durven het aan niemand te vertellen. Behalve natuurlijk aan die ene maatschappelijk werker.”
“…en die zit er inmiddels al doorheen…” vul ik aan.
“Klopt. Bovendien wil hij eigenlijk zelf liever dat vaccin ook niet. Maar hij is deze week al aan de beurt.”
“Ai, pijnlijk. Want hij heeft daar natuurlijk wél een voorbeeldfunctie, neem ik aan…”
“Ja, precies. Dus dat probleem komt er ook nog eens bij. Maar nu dacht ik zo, je moet elkaar een beetje helpen, nietwaar? Ook moet je soms zelf iets uit handen kunnen geven. Dat heeft hij mij zelf geleerd.”
“En dus?” Ik kijk mijn moeder vragend aan. “Ga je nu binnenkort een leuke ezeltje-prik activiteit op de afdeling organiseren?”
“Nou, nee. Maar ik heb aangeboden, dat ik dat vaccin wel van hem wil overnemen. Mogen ze mij in zijn plaats prikken. Heeft hij in ieder geval één zorg minder!”

bron: pixabay.com 5829666
Reacties