Iedere avond als ik de hond uitlaat,” vertrouwt een vriendin me toe, “kom ik langs een huis, waar ik altijd even stiekem naar binnen gluur.”
“Oh, wat valt daar dan te zien?”
Mijn nieuwsgierigheid is meteen gewekt.
“Eigenlijk niets bijzonders. Een stelletje, dat op de bank tegen elkaar aan ligt, terwijl ze televisie kijken.”
“Oh…?”
“Nou, dat wil ik dus ook!”
Mijn vriendin heeft een afgunstige blik in haar ogen.
“Je hebt toch zelf ook een relatie?” reageer ik verbaasd.
“Jawel, maar een LAT, we wonen niet samen…”
Haar stem klinkt mat en tegelijkertijd vol verlangen.
“Jíj was toch degene, die destijds juist heel bewust voor een LAT relatie had gekozen? Het ging toch prima? Romantische etentjes, boeiende gesprekken in kleine cafeetjes…”
“Alle horeca is gesloten, hè,” onderbreekt ze me.
“Verwenmomenten om weer in balans te komen…,” help ik haar herinneren, “waarbij de nadruk vooral op de balans lag en niet op het komen.”
“Ja, dat is waar,” grinnikt mijn vriendin.
“En een paar dagen later mocht hij dan weer ophoepelen met zijn vuile onderbroeken,” draaf ik door, “zodat hij die thuis lekker in zijn eigen wasmand kon gooien. Eerlijk gezegd, na al jouw enthousiaste verhalen te hebben gehoord, leek mij zo’n datumprikker ook wel ideaal.”
“Jawel, dat was het ook. Maar door al die Coronamaatregelen is er eigenlijk niet veel meer van onze LAT overgebleven. Wij zijn nu geen geliefden meer, maar twee aparte huishoudens, waarbij we ons aan de basismaatregel van anderhalve meter afstand moeten houden, snap je?”
“Ach, je bent er in ieder geval wel iets op vooruit gegaan: van een langeafstandsrelatie naar een anderhalvemeterrelatie,” probeer ik haar een beetje op te beuren.
“Welja, maak er maar grapjes over.”
Mijn vriendin kijkt me zuur en wat verdrietig aan.
“We zijn nog nooit eerder zó ver van elkaar verwijderd geweest,” verzucht ze. “Voorheen spraken we regelmatig met elkaar af. We trokken er samen op uit, pakten een leuk terrasje, een film of een concert. Soms bleef hij een paar dagen logeren, of stond hij zomaar spontaan voor mijn deur. Maar aan die onbekommerde vrijheid kwam al snel een einde toen het RIVM onze huisregels ging opstellen. Het is nu net alsof ik bij een bemoeizuchtige hospita inwoon: ”Voldoende afstand houden! En na negen uur beslist geen bezoek meer ontvangen!”
“Ach ja, dat is waar ook,” bedenk ik ineens hardop, “’s avonds na het werk nog even langsrijden is vanwege die avondklok natuurlijk ook niet meer zo gemakkelijk, omdat jullie best wel ver uitelkaar wonen. Hebben jullie nog wel regelmatig contact?”
“Nou, niet echt. We hebben laatst een paar keer afgesproken om te wandelen. Maar wanneer je de basisregels volgt, moet je anderhalve meter afstand houden. Lukt het niet om voldoende afstand te houden, dan is het dringende overheidsadvies: ‘Ga weg!’
“Ga weg?”
“Ja, dat staat er letterlijk: Als u ziet dat het lastig wordt om 1,5 meter afstand te houden: ga weg. Ga weg! Echt hè.”
“Dus…?”
“Dus iedere keer wanneer we gaan wandelen, word ik zenuwachtig wanneer hij iets te dicht naast me komt lopen. Want stel je voor dat hij zijn arm om me heen slaat? Of dat hij misschien zomaar mijn hand vastpakt? Dan zal ik tegen hem moeten zeggen: ‘Ga weg!’ En ik wil juist dat hij zo lang mogelijk blijft.”
“Sjonge, best wel ingewikkeld. Dus je houdt je keurig aan de basisregels?”
“Tja, ik probeer het. Het is wel verstandig, want hij komt op zijn werk met veel verschillende mensen in aanraking, terwijl ik juist in een risicogroep zit.
“Ach ja, da’s waar ook…”
“Daarom probeer ik onze gesprekken maar zo oppervlakkig mogelijk te houden, zodat de kans op enige intimiteit klein blijft. Maar je begrijpt zeker wel dat onze relatie inmiddels volledig uit balans is geraakt.”
“Alle romantiek verdwenen?”
“Ja, compleet foetsie! Probeer maar eens om de balans in je relatie te vinden, wanneer ‘komen’ eigenlijk precies hetzelfde betekent dat je juist moet ‘gáán’!”

bron: pixabay.com 4969147