Ik viel even van mijn stoel tijdens het nieuws. Meneer Yoshiro Mori, chef van de Olympische Spelen in Tokio, moet aftreden vanwege seksistische uitspraken. (Argh!! #MeToo!)
Hij heeft inmiddels zijn excuses – min of meer – uitgesproken, maar dat mocht niet meer baten. Hij had namelijk het lef om te zeggen dat vrouwen teveel praten. Mijn eerste gedachte: ja, en?!? Het ís toch gewoon zo? Ik voelde mij meteen een beetje Thierry-achtig. Ieuw.
Maar wát heeft die Mori dan precies gezegd? Dit:
“Als we het aantal vrouwelijke bestuurders verhogen, moeten we wel zorgen dat de spreektijd een beetje beperkt blijft. Ze hebben moeite met afronden, dat is irritant.” (bron: Trouw)
En nog steeds bleef ik bij mijn gedachte: dit is – over het algemeen – toch gewoon waar? Ik zit al bijna 25 jaar in het zakenleven. Een groot deel daarvan als zelfstandig ondernemer (onder andere in de IT, dus véél mannen), maar ook een tijdje in een organisatie waar acht op de tien medewerkers vrouwelijk was. En dat was me toch een kippenhok!
Eerst moest je ervoor zorgen dat je ‘geaccepteerd’ werd, ergens onderaan de ladder, door ellenlange, niet ter zake doende verhalen van gefrustreerde medevrouwen te aanhoren en dan vooral heftig beamend te knikken. Dan waren er de continu uitlopende vergaderingen, want afdwalen (inclusief bespreking van privézaken) was inderdaad een standaard meeting feature. En natuurlijk moest je vooral ook niet de hogere kippen in de weg lopen; dat zorgde wederom voor veel en langdurig gekakel. En ja, dat IS gewoon irritant.
Wat ik maar wil zeggen: vrouwen praten – althans, dat is mijn ervaring, als vermeende vrouw – inderdaad meer én langer dan mannen. Even snel de boel afronden is in een vergadering met een groot aantal vrouwen soms werkelijk een utopie. Daartegenover kun je weer een hoop mannelijke taal-onhebbelijkheden zetten, zoals altijd alleen maar de beren op de weg zien. Of negatief/bot/kortaf (!) en (zeer) kort door de bocht zijn. Of het feit dat ze veel meer (onnodig) vloeken en onzalige grappen maken. Ook rete-inefficiënt allemaal. Soit.
Nu was Mori al geen vrouwenvriend; als premier kon hij ook nogal vrouwonvriendelijk uit de hoek komen. En dit was dan blijkbaar de druppel. Of zo. Maar dat een man moet aftreden omdat hij simpelweg een waarheid (“vrouwen praten nu eenmaal veel”) uitspreekt, maar die hij niet meer mág uitspreken, omdat hij een man is, dát is in mijn ogen dan weer seksistisch. Nu had hij, in zijn positie, misschien beter moeten weten over wat hij publiekelijk uitkraamt, maar hey, de man is 83! Een oude, verstokte Japanner. En Donald “Sexism-is-me” Trump wist in zijn positie toch ook niet beter? En die bleef – helaas – ook zitten tot het bittere einde.
Niet dat de generatiekloof alles goedmaakt, maar ik snap waar ’t sentiment vandaan komt; andere generatie, ander vrouwbeeld. Ik had meer zoiets van: welke kukel heeft die half seniele hoogbejaarde – oei, is dat ook kwetsend? – dan ook op die hoog-olympische positie gezet? Da’s vragen om ellende.
Daarbij komt, als Mori een vrouw was geweest, had iedereen grinnikend de schouders opgehaald die uitspraak. Want dan is het zelfspot. En dan mag het weer wel. Donkerderehuidse mensen mogen zichzelf ook “nigger” noemen.
Maar dát is nu juist het hele eieren eten: er wordt tegenwoordig voortdurend met twee maten gemeten als het gaat om wie wat nog wel mag zeggen en wat in ene niet meer. Je moet als man sowieso gruwelijk oppassen bij álles wat je over/tegen vrouwen zegt of doet, want kan zomaar als kwetsend of seksistisch opgevat worden. “Typisch man.” Maar doet een vrouw precies hetzelfde ten opzichte van mannen, wordt dat meteen héél anders gezien. Feministisch. Sterk. Oftewel: ze ‘staat haar mannetje’. Duh.
Ik zie mijzelf best wel als een milde feministe, maar dan wel eentje die ook voorzien is van enig realisme. Zie hier: vrouwen (nou ja, ik dan) kunnen óók kort door de bocht zijn! Feit blijft dat mannen en vrouwen nu eenmaal verschillend denken én praten. En bashen. En dat zullen ze in de toekomst zeker blijven doen. Want vrouw. Want man. Of iets daartussenin.