Is dat Tara die daar rijdt? De woede laait hoog op in Astrid. Ze schakelt naar een hogere versnelling. Rustig, rustig, spreekt ze zichzelf toe, je wilt toch niet met een ontploft hoofd naast dat mens gaan fietsen?
Ach wat, iemand die je man van je heeft afgetroggeld, mag best zien hoe je je voelt.
—
Alles klopte tussen haar en haar man. Alles! Een mooie man was hij. Zo eentje waar vrouwen zich op straat nog een keertje voor omdraaien. Een man met humor. Eigenwijs en briljant. Ze had honderd met hem willen worden! Samen stokoud op een parkbankje zitten en grinniken over die gekke, gekke wereld.
Tot het moment dat ze dingen begon door te krijgen. Toen niet meer.
“Wie is het?” had ze hem uiteindelijk gevraagd. Ze had gehoopt dat hij het in alle toonaarden zou ontkennen, maar in plaats daarvan was hij genadeloos eerlijk geweest: “Het is Tara.”
Tara?!? Die afgelikte boterham? Die lellebel met haar riante voorgevel, paardengebit, en haarextensies? Tara, die stomme slet?
Wóést was ze. Ze had geschreeuwd, gehuild, gejammerd. Haar man gesmeekt bij haar te blijven. Hem gezegd dat ze nog een kans wilde. Maar hij vertrok dezelfde dag.
In haar binnenste was er iets geknapt. Haar vrouwelijke eer verbrijzeld. Haar hart vertrapt. Tara, de helse trut…
—
Maar nu is het gevoel anders. Nu trekt haar maag van blijdschap samen bij de aanblik van de vrouw voor haar. Ze kan niet wachten Tara tegen de grond te werken. De paardentanden uit haar fake falie te trommelen. Die voorgevel plat te stampen. Maar haar wraak moet natuurlijk wel binnen de grenzen van het fatsoen blijven. Koortsachtig denkt ze na hoe ze het zal aanpakken. Het is puur een kwestie van de juiste locatie en het geschikte moment.
Hard trappend fietst ze langzaam op haar prooi in. Voelt Tara iets van het naderende onheil? Ze kijkt in ieder geval even opzij en achterom. Haar geforceerde glimlach verbleekt als ze ziet wie haar nadert.
Met een aan sadisme grenzend genoegen, gaat Astrid naast haar rivale rijden. Een onverwacht slinger en kleine, ferme duw. Dat is genoeg. Tara belandt in de berm en knalt met een klap tegen het leugenaarsbankje aan. Tevreden kijkt Astrid om: Tara staat alweer. Mooi. Dan kan ze nog zelfstandig naar huis rijden. Ongelukje…
“Sorry, ik zag je niet. Maar niet heus,” grimast Astrid zachtjes over haar schouder. En stiekem hoopt ze dat de enige tanden die haar prooi nu nog bezit, allemaal in haar achterwiel zitten.

bron: pixabay.com 923033