Klara en ik zitten aan onze koffietafel bij het raam en staren naar buiten.
“Het wordt weer drukker,” brom ik. “Dat onophoudelijke gekwetter en overdreven gelach zijn luider en harder dan alle stemmen in mijn hoofd bij elkaar.”
“Kom op, Liddeltje, lighten up!” zegt Klaar met de strengste blik die ze kan opzetten. “Het is voor het eerst sinds tijden weer een klein beetje gezellig daarbuiten, de lente ligt in de lucht… Mensen zijn gewoon blij en dat is dus hoorbaar. En misschien is het helemaal niet zo gek als die stemmen in dat koppie van je eens een keertje niet hoorbaar zijn.”
“Ik kan er gewoon heel slecht tegen, Klaar. Het is raar, maar ik zie ertegenop dat straks alles misschien weer normaal wordt. Dat geroezemoes in mijn hoofd, dát ben ik wel gewend. Maar die oppervlakkigheid, het egoïsme, die opschepperij, de manier waarop men liever praat dan luistert, dat gezuip uit angst niet gezellig te zijn, het geroddel, het gekat, het…”
“Ho stop, nu moet je kappen, Lydia!” grauwt Klara. “Ik snap dat dat soort dingen bij jou veel harder binnenkomen dan bij mij en dat je misschien weer opnieuw moet leren filteren. Maar die negativiteit? Daar heb ik nu echt even geen zin in, hoor. Drink je koffie, anders is die straks weer koud.”
Demonstratief schuift ze haar stoel dichter naar het raam toe, sluit haar ogen en dompelt haar gezicht onder in de volle zon.
Ik durf niets meer te zeggen. Zelfs de stemmen in mijn hoofd weten even niks meer te melden. Ik vlucht naar de WC.
Mijn spiegelbeeld kijkt me gespannen aan. “What the fuck is wrong with you!” vaar ik hardop tegen mezelf uit. “Stomme, stomme, sociopaat!” Ik ga op het deksel van de WC pot zitten, zodat ik mezelf niet meer hoef te zien. Ik pak ons puzzelboekje en kras er woest wat Sudoku getallen in.
Tien minuten later kom ik weer naar buiten en druk voorzichtig een kusje op Klara’s warme voorhoofd. “Sorry Klaar,” mompel ik zachtjes.
Ze kijkt me onderzoekend aan.
“Hee pandabeertje, gaat het weer een beetje? Zullen we zo een mooie wandeling gaan maken, nadat jij die uitgelopen mascara hebt weggepoetst?”
“Ja, dat zou ik heel fijn vinden,” zeg ik en loop naar de badkamer om mezelf te fatsoeneren.
“Maar je bent wél een goed functionerende sociopaat, hoor!” roept ze me achterna.
Ook de stemmen in mijn hoofd kunnen weer lachen.

bron: pixabay.com 3803871