Vakkundig inspecteren mijn ogen de instrumenten die uitgestald op tafel liggen. Mijn speelgoed. Sommige zijn scherp en meedogenloos, andere zijn zachter en bedoeld om gemaakte wonden te doen herstellen. Mijn gehandschoende vingers glijden over het zacht glimmende metaal van mijn favoriete speeltje. Het instrument waar eenieder, die het aandurft mijn territorium te betreden, het meest naar uitkijkt.
Hij klopt zacht op de deur en loopt de kamer binnen. Oh. Ik heb al veel mooie mannen in mijn kamer gehad, maar dit is wel een top exemplaar. Rijzig en breedgeschouderd, in een vlotte spijkerbroek en zalmroze overhemd, waarvan de mouwen dusdanig hoog zijn opgerold dat de goed gespierde armen kunnen laten zien hoe mooi bruin kan zijn. En waar een mondkapje de meesten van ons eruit laat zien als zieke kikkers, lijkt zijn gezicht voor het doekje gemaakt.
Terwijl hij de deur dicht doet, kruist zijn blik de mijne. Vluchtig, maar met een intensiteit die mijn adem even doet stokken. We hebben geen woorden nodig om onze wederzijdse verwachtingen duidelijk te maken.
“Goedemiddag. Meneer…?”
Het komt er wat hoger uit dan normaal. Geïrriteerd draai ik mij om, zodat hij de iets meer dan gezond uitgevallen kleur op mijn wangen niet hoeft te zien. Tik-tik doen mijn hakken op de zwarte plavuizen. Terug naar mijn veilige tafel.
“Zeg maar Olivier, hoor.”
Ik pak mijn allerliefste speeltje en draai mij weer naar hem om.
Hij heeft zijn mondkapje afgedaan en kijkt mij nog een keer aan – nu indringender – en ik zie vele vragen in zijn ogen.
“Het doet toch niet echt pijn, hè?” De angst in zijn ogen is niet gespeeld.
“Gewoon even diep ademhalen, dan voel je er echt niets van.”
Hij zucht en sluit even zijn ogen. Zelfs met een gepijnigde blik op zijn gezicht is hij nog steeds adembenemend mooi. Als een roofdier, een leeuw, schijnbaar gelaten heen en weer drentelend, maar achter een scherpe blik eeuwig op zijn hoede. Klaar voor de aanval, het juiste moment afwachtend.
(tekst loopt door onder de afbeelding)

Bron: pixabay.com 5590983
“Ga maar zitten.” Ik houd mijn speeltje omhoog, goed in het zicht. Het koele metaal vangt het licht van de lamp aan de muur en weerkaatst in zijn ogen. De leeuw knijpt ze weer dicht.
Vanuit de stoel, als door een gedachte gegrepen, kijkt hij mij nu intens aan en grijpt mij beet.
“Wat is het stopwoord? Voor als het mij teveel wordt?”
Ik pak zijn hand, die zich nét iets te hard in mijn schouder boort en knijp er geruststellend in.
“Dat hebben we vandaag niet nodig, maak je geen zorgen.”
De leeuw trekt zijn klauwen in en leunt achterover.
Met een ruk trek ik het gordijn dicht en de buitenwereld verdwijnt. Mijn kamer, mijn regels. Er is niets dat de intieme spanning tussen ons nog kan verbreken.
Hij knoopt langzaam zijn hemd los. Donkerkleurig borsthaar krult langs de knoopjesrij naar buiten.
“Moet alles uit?”
Zijn stem klinkt hees. Ik hoor angst, verstrengeld met een vleugje zenuwen, waar ook verlangen doorheen sijpelt.
“Dat hoeft niet, maar het mag wel. Wat jíj maar wilt, Olivier”, glimlach ik hem minzaam toe.
“En? Dat viel mee toch?” Ik plak een kleine ,ronde pleister op de plek waar de naald zijn huid heeft beschadigd. Zijn veel te bruine ogen kijken mij dankbaar aan.
“Je bent een kei, dat was pijnloos! Nou ja, bijna. Maar zeg, eh… was dat nou AstraZeneca of Pfizer?”

bron: pixabay.com 314481
Chapau!
Dank je Joke