“Wat nu?” De stem van mijn vriendin klonk benauwd.
“Ik verzin wel iets,” beloofde ik haar snel.
Maar eerlijk gezegd wist ik eigenlijk ook niet zo snel een oplossing.
We waren 16 jaar en op vakantie met haar ouders. Stiekem waren we ’s avonds laat uit ons tentje geslopen om naar een café te gaan, waar voornamelijk de plaatselijke jeugd rondhing.
“Er zijn hier alleen maar jongens, die ons de hele tijd aanstaren,” piepte mijn vriendin al na een kwartier. “We kunnen nooit meer terug naar onze tent. Ik weet zeker dat ze ons zullen volgen en onderweg lastig zullen vallen. Hoe komen we van die jongens af?”
In mijn onervarenheid was het een vraag, waar ik me geen raad mee wist. Maar ook een vraag, die ik mezelf in mijn latere leven nog vaak genoeg zou stellen. Naarmate ik ouder werd, kwam ik erachter dat het nooit meevalt om je partner de bons te geven, ontslag te nemen of een jarenlange vriendschap of werkrelatie te beëindigen.
Waarschijnlijk is dit ook een gevoelig punt dat meespeelt tijdens de huidige kabinetsformatie. Hoe raken we zo’n halsstarrige minister-president op een nette manier kwijt?
Mijn creativiteit om de opdringerige Franse jongens af te poeieren, liet aanvankelijk ook even op zich wachten.
“Weet je wat, we bestellen nog een cola,” opperde ik quasi opgewekt.
Maar na vijf cola’s nam niet alleen de frequentie van mijn hartslag toe, maar ook die van de jongemannen. Broeierig en ongegeneerd werden we van alle kanten bekeken en gekeurd.
“Wat nu? Ik wil terug naar de tent!”
“Wacht maar, ik heb een plan. Welke twee jongens zien er het meest verlegen uit?”
Mijn vriendin speurde rond en ontdekte twee jongens, die verschrikt de andere kant opkeken zodra haar blik die van hen kruiste.
“Die daar.”
“Grappig, toevallig had ik die twee ook in gedachten. Weet je wat? We pappen met ze aan, vragen hen om ons naar de tent te brengen en poeieren ze daar zo snel mogelijk af. Niet vergeten om meteen de tent goed dicht te ritsen!”
“Ze zien er niet uit?! Kun je niks beters verzinnen?”
“Nee.” Mijn antwoord klonk beslist. “Want een knappe, populaire boy durft veel meer, snap je?”
“Hmm. En deze jongens zijn waarschijnlijk veel te verlegen en te onervaren met meisjes om…”
“Precies!”
Keurig werden we thuisgebracht. We bedankten de jongens vriendelijk en schoten ons tentje in. Enigszins beteuterd draaiden ze zich weer om en dropen af. Maar de volgende dag kwamen ze op het strand weer tegen. Stralend liep het tweetal op ons af.
“Shit, daar heb je ze weer… Hoe komen we nu nog van hen af?”
Daar had ik nog niet over nagedacht.
“Laat mij maar even.”
Met geveinsde verbazing liet ik de jongens in mijn gebrekkige schoolfrans weten, dat ze me beslist niet bekend voorkwamen.
“Hier soirée?” (“En gisterenavond dan?”), stamelde de ene knaap hulpeloos.”
“Nee hoor, ónmogelijk,” antwoordde ik. “Nooit eerder gezien. Jamais vue…”
Op het moment dat ik deze woorden uitsprak, had ik al spijt. Meteen voelde ik een diep medelijden. De gedesillusioneerde blik van de jongen raakte mij, maar natuurlijk kon ik niet meer terug. Het was een pijnlijke, maar achteraf gezien best wel adequate oplossing om van iemand af te komen.
Dus wellicht dat we deze methode ook kunnen gebruiken om eindelijk eens van Rutte te worden verlost?
“Sorry meneer, maar wij hebben u hier nooit eerder gezien?! U was….?”
Natuurlijk zal hij eerst wat tegensputteren en proberen ieders geheugen op te frissen. Uiteraard zal hij ons eraan proberen te herinneren dat hij al jarenlang de functie van minister-president bekleedt. Maar dan is het vooral van belang, dat iedereen stug blijft ontkennen.
“Nee, sorry. We hebben werkelijk geen enkele actieve herinnering bij het horen van uw naam.”

“blanco blaadje” – bron: pixabay.com 3205464