
bron: pixabay.com 2738944
“Proost…! Op de Koning!”
“Ja, op de Koni…”
Dat laatste woord verdrinkt in de gulzige slok die ik van mijn bier neem. Het witte schuim en de bruisende bubbels in het koude bitterzoete vocht zijn op dit moment duidelijk van groter belang dan de verjaardag van Prins Pils. Sorry, Koning Pils. Het is ook zó ver weg, dat Nederland…
Om mij heen staan vele Nederlanders, allen gekleed in uitbundig oranje, eveneens gretig in hun bier te happen. Voorafgaande aan het drankgelag hebben we allemaal een volwaardige covid-test én een sneltest hebben ondergaan (dubbel negatief ‘gestaafd’, zeg maar). Maar goed ook, want door de luide klanken van Andre H. zijn wij gedwongen zonder mondkapje behóórlijk dicht bij elkaar te staan, anders is praten (en drinken!) een ondoenlijke zaak. De huidige pandemische situatie lijkt in deze ruimte in ieder geval niet te bestaan. We zijn geheel vrij om los te gaan. Hét onderwerp van gesprek: zouden we Haring krijgen vanavond?!
Als je, zoals ik, al langere tijd buiten Nederland woont, dan krijgen bepaalde typisch Hollandse versnaperingen een status van Olympische afmetingen. Waar in Nederland een patatje oorlog zo is gehaald bij de snackbar om de hoek en de gevulde koek in elke supermarkt te vinden is, zijn wij ‘Dutchies’ ver weg over zee verstoken van al dat lekkers. Een simpel stukje kaas bijvoorbeeld, of een frikandel speciaal. Die dingen zijn een gewoon dagelijks gegeven voor de meesten in Nederland, maar deze delicatessen worden buiten de landsgrenzen met veel eerbied, respect en ontzag behandeld.
Drop krijgt in de buitenlandse wandelgangen de benaming ‘Het Zwarte Goud’. Om dat dan weer om ethische redenen te compenseren (zeker in den vreemde wil de doorsnee Nederlander niet graag voor koloniaal of racist worden uitgemaakt), worden de zeldzame asperges, die bij vlagen ook hier te koop zijn, ‘Het Witte Goud’ genoemd. Zo blijft alles in balans.

bron: pixabay.com 2329467
Met stip op nummer 1 staat toch wel De Haring… met of zonder uitjes, lauwwarm of bijna bevroren, het maakt ons hier in Maleisië niets uit. Gefeest zal er worden en gevroten! Kom, doe mij nog maar een bier, terwijl wij op De Haring wachten.
Dan is het eindelijk zover. Aan de andere kant van de ruimte waarin wij geduldig staan te wachten (het praatje pot van de ambassadeur was totaal niet interessant), wordt een licht gegons waargenomen. Boven de herrie van De Dijk uit worden alle oren gespitst, want dit zou wel eens kunnen betekenen dat ‘Het Grijze Goud’ eraan komt. Verrukte gilletjes van een groepje dames dat het dichtst bij de keuken staat, bevestigen onze vermoedens. De Grijze Vloot komt eraan! Langzaam drijft de geur van haring (met uitjes!) onze kant op. Van de geur alleen al krijg ik slappe benen. Het lange wachten wordt nu beloond.
“Friese Front of Doggersbank, wat denk jij?”
Mijn buurvrouw, die net als ik en de meeste doorsnee expats een neus heeft ontwikkeld voor de herkomst van de verschillende haringsoorten, snuffelt kwijlend de lucht af. Ik denk er het mijne van. Als een jachthond zijn mijn zintuigen, met name die in mijn maag, enkel nog gespitst op De Haring Die Komt. Of die in de noordelijke dan wel in de zuidelijke wateren van de Noordzee heeft gezwommen, doet er niet toe. Hij is hier. En dat is al wat telt.

Haring ‘Malaysian Style’; met gedroogde tomaat (voor de oranje noot) – bron: eigen foto (MN)
Tevreden smakgeluiden komen ons langzaam tegemoet, naarmate de Maleisische serveerster zich in onze richting door de kluwen graaiers heen worstelt. Ongeduldig geworden, reik ik nu op mijn tenen over de hoofden van de menigte heen, waarvan alle neuzen richting haring staan gekeerd.
“Hier, hier!” wordt er geschreeuwd. Nu beginnen er meerdere hongerigen te dringen en er ontstaat nog net geen handgemeen tussen de feestvierders.
“Jongens, laten we rustig blijven,” maant de ambassadeur nog met onverholen onrust in zijn stem, maar het is te laat. De serveerster, die zojuist nog met dichtgeknepen neus heel knap een enorme schaal met haring op één hand balanceerde, is niet opgewassen tegen het geweld van zoveel dringende Nederlanders en gaat tegen de vlakte. Onder een luid “ooohhhh…” van de omstanders, dondert het Grijze Goud op de grond.
Zo dichtbij. En zo ver weg. Moeten we weer een jaar wachten, tot Koningsdag 2022? Even overweeg ik om mij te midden van de roedel oranje mensen te storten, die wanhopig op hun knieën rondkruipen. Het Grijze Goud roept.

bron: eigen foto (MN)
Wat voel ik mee met die Maleisiche serveerster. Er lijkt me weinig in de wereld erger dan met een grote schaal ‘nieuwe’ haring in de hand je te moeten verplaatsen in een opdringende, bijkans kwijlende menigte.
Hoewel een geboren en getogen Nederlander haat ik nieuwe haring, drop, frikandellen en pindasaus. Over een patatje oorlog heb ik geen mening, om de simpele reden dat ik die nog nooit gehad heb, al vind ik de naam niet aantrekkelijk. Zo heb ik ook mijn bedenkingen heb bij een gerecht uit de hoek van de snelle hap dat ‘kapsalon’ genoemd wordt. Van kaas en aspergese daarentegen houd ik wel.
De kapsalon kende ik nog niet! Zal dit exclusieve gerecht uitproberen zodra de kans om weer naar Nederland af te reizen zich voor doet…