Een testsamenleving, eigenlijk zegt het woord het al. Geen echte samenleving, maar een experiment, waarbij het de overheid weer eens ontbreekt aan nuchterheid, gezond verstand en vooral praktische uitvoerbaarheid. Zo mogen we bijvoorbeeld weer naar de dierentuin, maar alléén als we een negatief testbewijs – niet ouder is dan 24 uur – bij de ingang kunnen tonen.
De laatste keer dat ik de dierentuin bezocht, is al lang geleden. Mijn dochter was twaalf jaar geworden en ze mocht een paar vriendjes en vriendinnetjes uit haar klas uitnodigen voor een dagje naar Burgers Zoo.
Wekenlang werd er al naar het verjaardagsfeestje uitgekeken.
En natuurlijk moesten er altijd meer kinderen mee dan van tevoren afgesproken.
“Want als Anne-Sophie komt, mam, dan moet eigenlijk ook Miranda worden uitgenodigd. En Pim is de enige jongen… dus dan moet Flint ook maar meekomen.”
Hoe zou een vergelijkbaar verjaardagspartijtje in deze testsamenleving zijn? Ik probeer het me een beetje voor te stellen. Lastig. Dat zou dan ongeveer zo gaan:
“Wanneer gaan we nou? Ik wil naar de dierentuin! Nu! Pinguïns kijken, joehoe!”
Trappelend van ongeduld wachten de verzamelde kinderen om op weg te gaan naar de Zoo.
“Ik zie de pinguïns al zowat!” roept de jarige al bij de schuifdeur van je mini-van.
“Ik ruik ze zelfs al bijna!” overtroeft haar beste vriendinnetje olijk.
“Ja leuk hoor jongens! Maar we moeten eerst nog even met z’n allen langs de teststraat. Want de meesten van jullie zijn al 12 jaar. Dus dan allemaal maar even, voor de zekerheid.”
Uiteraard probeer je zo’n boodschap zo luchtig mogelijk te brengen, maar het levert toch meteen protest op.
“Ik wíl helemaal niet naar een teststraat. Ik wil naar de pinguïns!!!” werpt Jan resoluut tegen.
“Ik vind teststraten eng klinken. Ik wil dan toch liever weer naar huis, denk ik…”
Meike begint zachtjes te huilen. De onderlip van de jarige zelf gaat inmiddels ook verraderlijk trillen.
Je slikt even, want een verpeste verjaardag is niet bepaald een fijn vooruitzicht. Maar gelukkig kom je op een lumineus idee. Je hanteert dezelfde tactiek, die de overheid gebruikt. Je stelt ze een leuke beloning in het vooruitzicht.
“Weet je wat? Wie zich even snel laat testen, kan daarna naar binnen en krijgt een lekker ijsje!”
“Jaaaaaah, een ijsje! Juichend wordt de omkoperij ontvangen.
Omkopen was voor de overheid nooit eerder zo goedkoop. Wanneer volwassenen bereidwillig zijn om desnoods een toegangskaartje inclusief smeergeld voor een neusswab uit eigen zak te betalen, lukt het ook wel om een groepje jonge scholieren met een ijsje in het vooruitzicht door een teststraat te loodsen.
Achteraf gezien was het misschien toch verstandiger geweest om thuis een feestje te vieren, bedenk je natuurlijk véél te laat. Bijvoorbeeld een feestje met wat leuke scheikundeproefjes.
Ik nodig je uit voor mijn open laboratorium Corona feestje!
Met explosieve, diepgaande experimenten en waanzinnige weetjes.
Kom op 18 mei en doe mee aan ons testprogramma!
Dát was nog eens een leuke stoere tekst geweest om op de uitnodigingskaart te zetten. Dan hadden de kinderen een eigen robot op zonne-energie kunnen bouwen. Of onderzoeken hoe ze zelf figuren maken uit gelatine of kristallen kunnen laten groeien. Of hoe is het om slijm te maken. Dan had in ieder geval die neusswab, zonder dat ze in het zelf in de gaten hebben, tussen alle experimenten door, geruisloos afgenomen kunnen worden.
In de teststraat blijkt Maurits, de jongste van het stel en eigenlijk nog zonder testplicht, helaas positief te testen.
“Ach nee… Maurits, toch… Jij mag nu niet mee de dierentuin in…” probeer je de vervelende boodschap op de een of andere manier zo luchtig mogelijk te brengen, “maar dat geeft niks hoor, lieverd, het is echt niet jouw schuld.”
Maurits, die als enige tussen al zijn vriendjes en vriendinnetjes in de dierentuin geweigerd zal worden, kijkt zwaar teleurgesteld.
“Gaan we nou eindelijk?” dringt de jarige aan.
“Ja, we rijden nu richting dierentuin. Maar we moeten onderweg eerst Maurits nog even thuis afzetten.”
En dan schiet het je ineens te binnen.
“Oh nee, shit! We mogen nu zelf allemaal óók niet meer bij de dierentuin naar binnen! Wij moeten allemaal in quarantaine.”
“Wat is dat eigenlijk helemaal, die ka-ran-tèèh-ne?”
Alle ogen zijn argwanend op jou gericht. Je voelt je ineens heel klein worden.
“Eh, nou, dat is eigenlijk een soort modern verstoppertje spelen, thuis…,” stuntel je hulpeloos.
“Neeee!! Wij willen naar de dierentuin!!!”
“Nee kinderen, sorry. Kan niet. We gaan weer naar huis. Niet zo leuk, maarrr…. we doen het wél gezellig samen!”
“Je had het beloofd!!!”
“Kom op, jongens! Niet zo kinderachtig. Samen uit, samen thuis.”

bron: pixabay.com 5905183 (+ eigen toevoeging)