
Bron: Pixabay.com 3258939
Met lood in mijn schoenen liep ik het ziekenhuis binnen, nadat we bij de ingang volledig doorgelicht en ontsmet waren. Het voelde ongemakkelijk om op een plek te zijn waar zoveel ziekte heerst. ‘Als Corona érgens is, dan is het hier,’ dacht ik nog. Vlak na: ‘je zal maar aan het doodgaan zijn in deze rare tijd…’
Ik liep je kamer binnen en daar zat je. Rechtop in bed. Broos. Maar lachend zoals altijd. Zonder je te knuffelen, nam ik plaats aan je bed. Daar was ik dan. En we wisten allebei dat het de laatste keer zal zijn…
Lieve Lin,
Wat hebben we de afgelopen 2,5 jaar vaak over dit moment gesproken. We wisten dat dit, some day, zou gebeuren. En toch, als het dan zover is, dan komt het onverwacht en altijd te vroeg. Jouw feestje, waar je, heel ongezellig, zoals je zelf zei, niet meer bij zou zijn. “Ja, ik lig daar in die kist, maar hoe leuk is dat.” Inderdaad Lin, er is geen reet aan.
Ik zei je dat je zo mager was geworden. Dat kanker je wel razendsnel slank maakt. Maar dat ik dat er toch niet voor over had. We lachten wat. Over korting op de kist, omdat ze prima dubbelgevouwen in een kleine kist zou passen. En over het uitstrooien van haar as, omdat ze ‘in zo’n potje op de schoolsteenmantel’ maar lullig vond. We stoorden de rest van de patiënten op de kamer. Ze keken ons niet al te vriendelijk aan, omdat we maar niet ophielden met lachen. Omdat er eigenlijk niets te lachen viel. Maar dat heeft ons nooit weerhouden.
Opgeven wilde Linda nooit en God weet dat ze het in dit leven niet cadeau heeft gekregen. Linda viel op door haar hele ‘zijn’. Altijd voor iedereen klaar willen staan, altijd geïnteresseerd in een ander en met een totale desinteresse voor wat er in de mode was. Linda breide gewoon haar eigen truien. Ik was jaloers op haar vermogen om totaal haar unieke zelf te zijn. Waar ik van de onzekerheden aan elkaar hing, leek het Lin weinig te kunnen schelen. Zij vond andere dingen belangrijker in het leven en was, in elke setting, volledig zichzelf.
Ik pakte je broze hand in de mijne en we keken elkaar aan. “Dit is het dan, ik ga dood, Marg,” zei je en even waren daar toch die tranen. “Ik heb een geweldige reservetijd gehad, mede dankzij jou.”
We haalden herinneringen op. Aan strandwandelingen. Zij met haar kale hoofd, ik met haar pruik op. “Weet je nog…” zei ik, “dat je je zo vrij voelde, die dag? De wind over je pluizige donshaar, blote voeten in het zand. En dat we zo ontzettend gelachen hebben over hoe ongelofelijk kut het allemaal was. Dat we uitrekenden hoe lang je nog had en wat we in die tijd dan allemaal nog samen konden ondernemen. Weet je nog Lin, dat we kostbare tijd deelden, altijd in de wetenschap dat die beperkt was?”
We zwegen even. Genoten van de wegtikkende minuten van deze laatste ontmoeting.
De laatste tijd sprak ik Linda zo goed als dagelijks. En echt over alles. Ze vond het zo vervelend dat ze niets leuks meer te melden had. Dan zei ik dat ik er ook schoon genoeg van had. Dat gezeur over de kanker, haar pijn en dat ze om de haverklap in slaap viel en ik dus urenlang geen antwoord op mijn appjes kreeg. Zo waren Linda en ik. Keihard, gierend om onszelf en de ander. Ik vroeg haar wat veel anderen niet durfden te vragen, ze vertelde me dingen die ze eigenlijk niet durfde toe te geven. We schuwden niets en gingen dwars door alle pijn, verdriet en ongemakkelijker vragen heen. Het werkte voor ons.
“Dit is het dan meisje, ik ga je loslaten.” Ze wriemelde even aan de armband die ik haar gaf. Die zou met haar meegaan, zei ze, als ‘Magere Hein met zijn spuit en koffertje’ zou komen om haar mee te nemen. Ik bedankte haar. Voor alles wat ze me gegeven had, voor alles wat ze me had geleerd. Voor al die bijzondere gesprekken en levenslessen. Voor het grote besef dat leven eindig is, soms eerder dan je wilt. En dat kanker vaak de liefste mensen meeneemt. Met een heel leeg gevoel wandelde ik het ziekenhuis uit. ’s Avonds schreef ik mijn afscheidsspeech die ik haar vervolgens mailde. Want wat hebben mooie woorden voor zin, als je ze zelf niet meer kon horen…
We zeiden dat we van elkaar hielden en namen afscheid. Ik zei je dat, als de tijd daar zou zijn, ik niet nog een keer naar je toe wilde komen. Dit moment, dit was een afscheid zoals wij waren. Intens, rauw, open en eerlijk. Met een lach en een traan en met elkaar tot in het diepst van alles, soms zelfs zonder woorden, begrijpend. Mijn laatste beeld van haar is prachtig. Rechtop in bed, ondanks de pijn stralend en lachend. Ondanks de ellende vastklampend aan elke kruimel die die nog wel mooi en goed was. Ik zal je nooit vergeten lieve schat.
Ik ben zo blij dat je geen pijn meer hebt.
Maar God wat ga ik je missen.
Linda stierf op 19 juni 2020, drie weken nadat ik haar hand voor het laatst losliet. Wat vliegt de tijd.
Wat ontzettend mooi geschreven over zo’n heftige gebeurtenis. Met tranen in m’n ogen gelezen. Heel veel sterkte!