“Heerlijk hè,” fluistert hij in haar haar. “Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest.” Ze krult zich genietend nog wat verder op in het holletje van zijn arm. De wereld om hen heen bestaat niet meer. Slechts het gekwetter van de vogels en het zachte klotsen van het water tegen de oever worden waargenomen. De geluiden van de spelende kinderen in het stadspark sterven weg in het oorverdovende geluk wat hen beiden als een cocon omringt.

bron: pixabay.com 691995
“Wat hebben we het toch goed,” hoort hij naast zich. Hij humt instemmend. Woorden zijn overbodig, ze begrijpen elkaar ook zonder. Zo anders dan bij al die andere relaties die hij eerder had. Het gelukt stroomt door hem heen als hij een zacht kusje op haar haren drukt.
“Waar zou onze eerste ruzie over gaan?” zegt ze dan. “Vast over iets onbenulligs,” zegt hij, na een lange stilte.
Ruzie? Hij kan zich niet voorstellen dat hij ooit boos zal worden op het heerlijke schepsel in zijn armen. Hoe zal ze eruit zien als ze boos is? Krijgen de ogen die nu zo liefdevol in de zijne kijken, dan een andere glans? Gaat hij schreeuwen of vervallen ze samen in een vernietigend zwijgen? Lang zal hij niet boos op haar kunnen blijven, dat weet hij zeker. Hij houdt zoveel van haar…
Zijn hart zwelt op als hij haar nog wat dichter tegen zich aantrekt. Hij voelt de warmte in zijn lijf en de bijbehorende reacties. Het liefst had hij haar hier ter plekke de zijne gemaakt. Zijn handen dwalen over haar lichaam en ze rilt als hij zijn vingers over haar blote rug laat glijden. Hij voelt de haartjes op haar armen overeind komen en hij drukt een kus op haar uitnodigende mond. Ze kust hem terug, bijt zachtjes op zijn lip en hij kreunt. “Vanavond ben je van mij,” fluistert hij en hij voelt het vanuit zijn tenen. Hij heeft niets meer nodig dan dit…
“Je begrijpt me niet!” bijt ze hem toe. “Voor de zoveelste keer niet. En weet je hoe dat komt!? OMDAT JE NIET LUISTERT. Omdat je zó vast zit in je eigen denkbeelden, dat je die van mij gewoon niet eens meer HOORT!”

Bron: Pixabay.com 238529 (Gratisography)
Diep van binnen weet hij dat ze ergens tussen haar ontoerekeningsvatbare onredelijkheden door wel een beetje gelijk heeft. Hij hád beter moeten luisteren en zich kunnen inleven in haar gevoel. En ja, misschien had hij ook moeten reageren toen ze hem van alles toebeet.
Maar hij was verrast door haar harde woorden. Het ene moment was alles nog goed, het volgende had hij álles fout gedaan en werd hij om zijn oren geslagen met onwerkelijke oude koeien. Wat zegt ze nu toch allemaal, waar gáát dit nou eigenlijk over?
“Zit je hier verdomme wéér te zwijgen. Kan ik deze conversatie net zo goed voortzetten met de muur daar,” roept ze. Haar woorden treffen doel.
Wat?
“OH, IK DOE WEER ALLES VERKEERD, ZEKER,” hoort hij zichzelf schreeuwen en hij bijt haar nog een “BEKIJK HET MAAR!” toe.
Zwijgend liggen ze naast elkaar. De naad tussen de twee matrassen groeit tot een metersdiep ravijn, dat de twee kampen van elkaar scheidt. Zijn hart bonkt en zijn hoofd maakt overuren. Hij is boos op haar, woedend zelfs, vanwege dat eeuwige gezeur dat hij dingen fout doet. Of misschien was dat niet helemaal wat er gebeurde, want ergens tussen het schreeuwen door is hij de draad kwijtgeraakt. Maar uiteindelijk zal het allemaal wel weer zijn schuld zijn. Hij verlangt intens naar de warmte van haar lichaam en wil eigenlijk zijn hand uitsteken om haar aan te raken. Hij doet het niet.
Naast hem hoort hij haar versnelde en woedende ademhaling. Het is nu een kwestie van tijd dat ze het gesprek op een rustigere toon voortzet. Dat doet ze altijd, want ze heeft een hekel aan ruzie. Hij ook trouwens. Toch gebeurt het soms en meestal leidt het tot meer wederzijds begrip. Die gedachte troost hem een beetje.
Ze heeft het koud, hij voelt haar rillen, maar zijn trots weerhoudt hem om haar aan te raken. Hij voelt zich moe. Waarom moeten vrouwen toch altijd in bed ruziën? Hij wil slapen. Het duurt lang deze keer voordat ze het gesprek weer begint en hij voelt zijn oogleden zwaar worden…
Ja hoor! Hij gaat verdomme gewoon liggen slapen. Ik lig hier opgefokt te zijn en te wachten tot hij terugkomt op zijn woorden en híj valt gewoon in slaap. God, wat zou ik hem graag vasthouden en zeggen dat het me spijt. Ik had een lange en vervelende dag, misschien heb ik wat te heftig gereageerd. Ik wil ook helemaal geen ruzie, ik hou zoveel van hem…

Bron: Pixabay.com 1934204
Een voetbal van een spelend kind wekt hen. “Ik had zo’n vreemde droom,” zeggen ze allebei tegelijk, waarna ze in de lach schieten.
“We hadden ruzie en we konden niet meer met elkaar praten. We begrepen elkaar niet meer en je keek zo verschrikkelijk boos naar me. Het was zo akelig”, zegt ze zacht. Even is het stil.
“Ik droomde hetzelfde,” zegt hij. “Ik wilde je aanraken maar durfde niet en ik miste zo intens het gevoel van je warme huid.”
“Ik hoop dat we nooit ruzie krijgen en dat dit gevoel voor altijd zo blijft,” zegt ze, terwijl ze diep in zijn ogen kijkt en hij denkt: Ik ga nog liever dood dan dat ik jou ooit zal kwetsen…
Ook verschenen op mijn eigen site.