
Bron: eigen foto (JS)
In een dorpje in de buurt van Arnhem ligt, verscholen in het bos, een huis waar vrouwen terecht kunnen die bedreigd of mishandeld zijn. Vanaf mijn veertiende woonde ik daar zo’n acht maanden, samen met mijn moeder en broertje.

Bron: eigen creatie/foto (JS)
Ik weet nog dat het een heel hete zomer was, maar dat we de eerste tijd binnen moesten blijven, omdat mijn vader rond het gebouw zwierf en het gevaarlijk zou kunnen zijn. Later, toen het wel mocht, was ik me er altijd van bewust dat er ieder moment een gele Renault de hoek om zou kunnen komen. Het kind in mij was om die reden steeds op haar hoede.
Het gebouw was groot en opgedeeld in verschillende afdelingen waar – als ik het me goed herinner – per groep zo’n tien vrouwen met hun kinderen terecht konden. Er was een grote centrale keuken waar alle maaltijden voor de groepen werden geprepareerd en er waren sessieruimtes waar therapie werd gegeven.
Bij de ingang was een sluis waar je doorheen moest en waar er op wapens werd gecontroleerd. De ramen waren van kogelvrij glas. Er werden toch met enige regelmaat vrouwen achtervolgd, ontvoerd en een enkele keer zelfs vermoord.
Soms klonk het alarm, als er om het gebouw een gevaarlijke situatie dreigde te ontstaan door een agressieve man van een van de vrouwen en moest iedereen naar binnen met de deuren op slot.
Toch was de sfeer niet naargeestig. In het weekend werd er echt een feestje gemaakt, met de weinige middelen die er waren. Voor elke groep was er een zak paprika- en een zak naturel-chips, dropjes, twee flessen frisdrank en geroosterde banaantjes. Soms werd er gedanst, of keken we samen een film.
Er waren ook momenten dat er verschrikkelijk gelachen werd. M. die altijd zingend door de gangen rolschaatste, S. die massages aanbood, zichzelf als magnetiseur zag en altijd met haar handen boven mensen aan het zweven en aaien was. Mijn moeder en ik hadden daar enorme lol om.
Kleine kinderen sliepen bij hun moeder op de kamer, maar omdat ik de enige puber was in onze groep, kreeg ik een eigen kamer. Een van de begeleidsters had meegeholpen om deze voor mij in te richten. Zij maakte ook altijd cassettebandjes met allerlei gave muziek voor me.
Uiteindelijk verlieten we het huis en had m’n moeder voor ons een flatje gevonden waar we een nieuw bestaan konden opbouwen. Er lag tapijt, we hadden alle drie een bed en… een televisie! Ik herinner me goed hoe gezellig dat was. Het voelde leuk, spannend, alsof we samen aan het kamperen waren. Wij met z’n drieën tegen de rest van de wereld.

Bron: eigen foto (JS)
Ik begon op een nieuwe school en omdat mijn moeder het belangrijk vond dat ik nieuwe vrienden zou maken, mocht iedereen elke maandag en vrijdag bij ons langskomen. Mijn piepkleine slaapkamertje puilde binnen de kortste keren uit van de alternatief geklede pubers. We dronken liters thee en oploskoffie en bedachten altijd de meest krankzinnige verhalen en grappen.
Mijn moeder ging studeren en vond later een baan (en ook haar Grote Liefde). Ik ben trots op haar. Op haar kracht en doorzettingsvermogen, op haar wil om niet alleen te overleven, maar om te léven. Van haar leerde ik dat je altijd opnieuw kunt beginnen en dat een welkom huis belangrijk is.
Ook mijn broertje heeft zijn leven en liefde gevonden in het dorp waar wij onder zulke bizarre omstandigheden terechtkwamen. Ik ben net zo trots op hem, omdat hij een sterk persoon is, met lef en met mededogen.
Mensen zijn soms bang voor verandering, voor hachelijke situaties en onverwachte omstandigheden. Mijn gevoel, mijn ervaring is dat het erom gaat dat je tóch het licht blijft zoeken. Dat je geeft wat je te geven hebt en ontvangt wat er wordt aangereikt.
We dragen allemaal ons eigen verhaal met ons mee. Een van mijn leerlingen vertelde mij een keer dat ze zich zo schaamde om te vertellen dat ze eenzaam is. Ik zei dat we allemaal wel eens eenzaam zijn, maar dat het zó belangrijk is om te weten dat je ook daarin niet alleen bent. Niet alleen hoeft te zijn.
Er is altijd ergens een welkom huis.

Kunstwerk met de titel “Love” van Alexander Milov (op het Burning Man Festival 2015). Deze prachtige foto geeft de “Inner Child” perfect weer. Photo credits & Kudos: Alec Kondush (2015)