Elektrische fietsen werden in den beginne vooral verkocht aan boomers die ondanks hun leeftijd nog actief waren en graag een stukje wilden fietsen, maar amper een paar kilometer konden trappen zonder ademnood te krijgen, laat staan dat ze met plezier tegen de wind in fietsten of dat lastige heuveltje konden nemen.
En toen kwamen de fietsen met een motortje <insert engelmuziek> en de buzzz ging als een lopend vuurtje rond in boomerland: “Koop deze fiets, het zal je leven een stuk aangenamer maken!”
En zo geschiedde. De fietspaden werden ineens bevolkt door pensioengerechtigde burgers die met een triomfantelijke blik op hun gezicht op hoge snelheid door het verkeer zigzagden. Hun motto: “Aan de kant, want wij zijn sneller. Ja, jij ook puber, wegwezen!”
Toen ik nog niet aan die snelle oudjes gewend was, werd ik regelmatig verrast door grijswitte opa’s die uit het niets verschenen en me een verwijtende blik toewierpen, omdat ik niet snel genoeg aan de kant ging. Nog erger was het als je bij groen licht gepasseerd werd door een soort lichtflits. Dat bleek dan een vrouw van rond de 80 te zijn, die nog nét niet haar middelvinger opstak. Wat? Sneller optrekken dan ik? Het was alsof ik in een Porsche reed en dat kleine Fiatje naast me eerder nog steeds eerder weg was bij groen licht. Onmogelijk!

bron: pixabay.com 4178690
Inmiddels zijn de elektrische fietsen helemaal ingeburgerd. Zelfs pubers hebben de cross-rossen omarmd, ondanks dat die dingen aanvankelijk toch best heel erg not cool waren. En natúúrlijk heb ik ook daar een mening over. Pubers horen gewoon elke dag tien kilometer naar school te fietsen met stevige tegenwind, terwijl er een oerhollandsche bui naar beneden valt. Dat bouwt karakter. Maar nee, ouders geven hun arme, verwende sugar kids met alle liefde een elektrische fiets. Gelukkig kunnen ze nog wel natgeregend worden.
Een deel van mijn afkeer van al dat gemotoriseerde fietsvolk komt natuurlijk voort uit pure jaloezie. Ik heb zelf een pokkehekel aan fietsen. Voordat ik ten prooi viel aan de geneugten van het autorijden, deed ik alles op de fiets. Ik moest wel. En toen ging ik verhuizen en was genoodzaakt een auto aan te schaffen. Voor een paar honderd euro tikte ik een Suzuki Alto uit het jaar nul op de kop en mijn fiets werd verbannen naar het achterste deel van de schuur.
Af en toe fiets ik nog, vooral als er alcohol genuttigd moet worden. Maar eerlijk is eerlijk: ik wil het snelst van A naar B en ik wil gewoon droog aankomen. Sterker nog: er mag geen druppel regen op mijn zorgvuldig gecoiffeerde haar vallen. Regen is echt funest. En een regenjas met capuchon ook. Wegens hoofdzweet. Krullen zijn eigenaardig wat dat betreft.
Een paar weken geleden waren wij in Haarlem. In een vlaag van verstandsverbijstering stelde ik voor om elektrische fietsen te huren. Uit ervaring wist ik dat het duingebied uitdagend is; véél heuvels. Voor de fitte, jonge fietser geen probleem, maar voor de pré-boomer, die bovendien nogal lui aangelegd is, zeker wél.
Daar gingen we.
In het begin aarzelend, maar na honderd meter stond mijn fiets al op de turbo-stand. We haalden andere fietsers links en rechts in, waren als eerste weg bij de stoplichten. We haalden zelfs – luid lachend! – oudjes in die dachten dat ze onverwinnelijk waren op hun gemotoriseerde ros. Afgezien van de types die naast elkaar op een smal fietspad fietsten en weigerden opzij te gaan, waardoor ik terug moest schakelen van turbo naar schildpadsnelheid, was ik zeer enthousiast. Vrolijk fluitend over de duinkammen, het zonnetje scheen, het leven was een feest.
Met tegenzin leverde ik de fiets na 2 dagen plezier in.
And there you have it. Ik ben overgelopen naar de andere kant. En er is geen weg terug. Hoewel, een elektrische fiets is schrikbarend duur. Wat me ook nog zou kunnen tegenhouden, is dit artikel.
Titel: Hoe gezond is elektrisch fietsen nou echt?
Hint: niet.
Sterker: totáál niet!
Vooral niet als je – net als wij – voortdurend die turbo-stand gebruikt. En ik maar denken dat we tijdens die twee dagen alle wijntjes, bitterballen en andere lekkere hapjes er wel weer vanaf gefietst hadden. Niet dus.
Ah, who am I kidding? Als ik er eentje voor weinig te pakken kan krijgen, stap ik over al mijn bezwaren heen. Ik neem zelfs het risico om verketterd te worden als boomer. Tot zover mijn geloofwaardigheid. Maar ach, geloofwaardigheid is ook maar relatief.

bron: pixabay.com 6401173