Langzaam blubt het spoelwater van de vaatwasser terug de gootsteen in.
What the…? Verstopping? In de keuken? Nee, hè… Wat nu? Loodgieter bellen?
Ik zou geen trotse, zelfstandige vrouw zijn als ik niet eerst zelf probeer om het euvel op te lossen. Vol goede moed sloop ik de grote keukenlade onder de gootsteen eruit, want anders kan ik er niet bij. Ik ontwaar een ware loodgieters-hel; wat een zooitje. Dat het allemaal niet helemaal dicht was daarbeneden, wist ik al wat langer; het is nog nooit helemaal goed geweest sinds ik hier woon. Een paar kleine, op de tast tussen de buizen gewurmde plastic opvangbakjes deden hun werk. Maar nu is het overduidelijk een compleet waterballet. En dat zie je pas als je de de boel bloot legt…
Met de waterpomptang maak ik de wirwar aan buizen los. Ik leg ook meteen even de stroomkabels om, die onze opperprutsinstallateur van tijdens de bouw (4 jaar geleden) – niet geheel ongevaarlijk – pal onder de (lekkende) waterleidingen geplaatst heeft. Dat dat niet al eerder misgegaan is; wonderbaarlijk. Ik maak de leidingen schoon (sjee, viesviesvies!! Na zo korte tijd al!) en het overloopventiel dat bij mijn cooker (kokendwaterkraan) hoort, want dat ding lekt eveneens als een gek. Ik zie dat de afdichtring ontbreekt en het draaischarnier een scheur heeft. Arm ventiel.
De verstopping zelf blijkt veel lager, ergens diep onder de keuken te zitten. En dan beland ik op het punt waarop ik ’t toch echt moet toegeven: dit kan ik niet meer zelf oplossen. Hier moet, hoe treurig ook, een “echte” loodgieter aan te pas komen. Ik maak wat foto’s, plaats een emmertje onder de afvoer, zodat ik de kraan nog enigszins kan gebruiken en hoop innig dat de installateur snel kan komen, want dit is prut. Letterlijk. Het druipt eruit.
Twee dagen later (en dus ook twee dagen lang behelpen met emmers leeg kieperen in het toilet) staan er twee mannen op de stoep; een – naar eigen zeggen – Tsjechische baas en een Turkse leerling (die hij wat later liefdevol “mijn hulpje in de huishouding” blijkt te noemen).
“Genadige vrouw! Wat is het probleem en vooral: wáár zit het?” roept Baas enthousiast, nog voor hij goed en wel een stap over de drempel heeft gezet. Ja, hij zei het echt: “Gnädige Frau!”
“Mijn keuken is verstopt,” murmel ik, ietwat overrompeld.
“De héle keuken?” grinnikt hij.
Ik doe het probleem wat gedetailleerder uit de doeken. Ook vertel ik uitvoerig wat ik allemaal al zelf gedaan heb.
“Of dát nu zo voordelig is geweest, valt te betwijfelen,” oordeelt Baas over mijn werk. En dan: “Maar goed, alle respect voor vrouwen die denken dat ze dit zelf kunnen. Vrouwen moeten gewoon niet klussen…”
Tja, een klussende vrouw, het moet inderdaad niet gekker worden… Wat is dát nu weer voor opvatting? Heel even overweeg ik om deze opmerking seksistisch op te vatten en hem meteen eens goed de oren te wassen. Ik besluit echter dat dat nog maar even moet wachten; eerst moet hij mijn verstopping oplossen. Daarna zien we wel weer verder qua assertiviteit.
Baas commandeert zijn huishoudelijke hulp in de rondte: Schroevendraaier. Waterpomptang (de mijne, die er al ligt, wordt niet goed genoeg bevonden). Grotere emmer. Uiteindelijk moet Hulpje een doos met wat loodgietersprut uit ’t busje halen en begint Baas alvast met het losschroeven en -draaien van alle buizen. Onderwijl leg ik hem op diplomatieke wijze uit dat sommige vrouwen toch echt wel kunnen klussen. Dat ik best veel zelf doe in en rond het huis (en aan de auto). Omdat ik vind dat mensen – niet alleen mannen – eerst zelf moeten proberen om hun problemen op te lossen en niet meteen naar expert hoeven te rennen. Kun je het niet zelf, kun je altijd nog om hulp vragen, toch?
Baas is het niet met me eens, want “mensen – niet alleen vrouwen – maken het meestal alleen maar erger.” Oké dan… Hulpje staat achter hem en kijkt mij ongemakkelijk grinnikend aan. Zijn blik zegt alles: ’sorry, ik heb hem ook niet uitgekozen, maar we moeten het er maar mee doen.’ Dat met de stroomkabels vindt Baas dan wel weer verstandig. Gelukkig maar. Toch nog iets goed gedaan.
De hogedrukslang wordt aangesloten op de grote afvoerbuis onder de keuken en met één whoosh wordt de verstopping weggeblazen. Het losploppen van de buisembolie is zelfs te horen. Wat een fijn geluid.
“Klaar!” grijnst Baas. “Zó moet dat!” Achter hem rolt Hulpje inmiddels met zijn ogen. Volgens mij is hij zijn chef nu al meer dan zat. De buizen worden weer in elkaar geschroefd en gedicht met nieuwe rubberringen en “Locherpaste”, een soort afdichtsmeermiddeltje-voor-alles. Mooi spul. Moet ik ook hebben.
“Nu lekt er gegarandeerd niks meer!” verkondigt hij vol trots.
Eerst zien, dan geloven. Ik laat de gootsteen goed vollopen om hem dan, met een beetje meer druk, in één keer leeg te laten stromen in de sifon.
“Even testen!” roep ik nonchalant en haal de stop eruit.
“Oei! Emmer! Emmerrrr! Nu!”klinkt het twee seconden later paniekerig van onder de wasbak vandaan. Als ik het niet dacht. Niks dicht. Niks klaar.
De boel wordt nog een keer opengeschroefd en nu beter afgedicht. Terugloopventieltje erbij in en klaar is Klara de Baas.
De volgende test wordt inderdaad met goed gevolg afgelegd. Ik ben in mijn nopjes. Vooral ook omdat die antifeministische kletsmajoor zijn praatjes nu ergens anders gaat houden. Enigszins meelijdend met de leerlingsjongen laat ik de heren uit.
Ik voel de opluchting in mij opborrelen: probleem opgelost, keuken weer heel. Al heb ik dat dit keer niet zelf gedaan. Maar: ik heb nauwlettend toegekeken, alle handelingen geregistreerd en Locherpaste, reinigingsspiraal en dichtringetjes op mijn boodschappenlijstje gezet. Een hogedrukreiniger heb ik al. De volgende keer kan ik ook dit gewoon zelf. Help, ik ben tóch een klusser!

bron: eigen foto (LB)