“Pak gerust een koekje, hoor!” De schoenmaker wijst naar een schaal met koekjes op de toonbank. Ieder koekje heeft een laagje fondant waarop een foto is afgedrukt.
“Dat is Gerrit,” knikt hij in de richting van zijn collega. “Die gaat morgen met pensioen.”
“Nou, gefeliciteerd, hoor! Zo te zien bent u al vroeg begonnen met werken,” complimenteer ik de jong ogende jubilaris.
“Op mijn veertiende begonnen,” verkondigt Gerrit trots. “Dus al 51 jaar in het vak! En ik heb altijd met veel plezier gewerkt.”
“Goh, wat een lange tijd. Bijzonder hoor.”
“Weet u, schoenen zijn veel belangrijker dan de meeste mensen denken. Want al bezit je geen rooie rotcent en draag je alleen maar lompen, met een paar exclusieve schoenen eronder verandert zelfs een armoedzaaier in een heer of in een artistieke dandy!”
“Dat klopt,” beaam ik volmondig. “Door de juiste schoenen aan te trekken kun je zelfs als slecht betaalde leraar zomaar de minister van volksgezondheid worden.”
“Het valt niet mee om een goede opvolger voor die ouwe te vinden,” vertrouwt de schoenmaker me even later toe. “Tegenwoordig gaat iedereen studeren om er na vier studies achter te komen, dat ze de verkeerde opleidingen hebben gekozen.”
“Tja, de ambachtsschool en de MTS zijn al lang geleden afgeschaft,” probeer ik het tekort aan technisch geschoold personeel te verklaren. “Het beroepsonderwijs, zoals dat tegenwoordig op het MBO wordt aangeboden, bestaat uit een basisberoepsopleiding van slechts twee, hooguit drie jaar. Dat is natuurlijk wel hele andere koek dan 51 jaar praktijkervaring!”
Ik neem een hap van het oudbakken koekje.
“U komt zelf uit het onderwijs?” vraagt hij nieuwsgierig.
“Ja, want ik wilde graag minister worden,” grap ik. “Dat is helaas niet gelukt. Verkeerde schoenen, vermoed ik zo. Dat lijkt mij namelijk de enige logische verklaring waarom een leraar als de Jonge wél geschikt was om minister te worden.”
De schoenmaker schiet in de lach.
“Schoenmaker, blijf bij je leest, zeggen we hier altijd.”
“Misschien kampen ze in Den Haag ook met een tekort aan gekwalificeerde arbeidskrachten,” opper ik als tweede mogelijke tweede verklaring voor de glansrijke ministercarrière van De Jonge.
“Mevrouw, het is overal hetzelfde liedje. Een maat van me heeft een installatiebedrijf dat bijzonder goed loopt. De opdrachten stromen binnen, waardoor zijn bedrijf failliet dreigt te gaan. Hij wordt overspoeld door werk, maar kan met geen mogelijkheid geschikte vaklui vinden.”
“Rare tijd,” mompelt Gerrit. “Bedrijven die kapot gaan, juist omdat ze zo goed lopen. Terwijl elektriciens, loodgieters of timmerlieden eigenlijk goud geld zouden kunnen verdienen.”
“Het aantal faillissementen is afgelopen maand schrikbarend gestegen,” doceer ik hardop. “Dat wordt niet alleen veroorzaakt door het wegvallen van de overheidssteun en de verhoogde energieprijzen, maar vooral door een groot gebrek aan goed opgeleid personeel. Dus de overheid zou eigenlijk moeten gaan investeren in het verbeteren van het beroeps- en technisch onderwijs.”
“Maar ja, er is ook een tekort aan goede docenten,” merkt Gerrit droogjes op. “Ze doen nu zelfs een beroep op oud-werknemers en gepensioneerden om de gaten in het onderwijs op te vullen. Eerlijk gezegd dacht ik er zelf aan om nog een paar jaar in het praktijkonderwijs te gaan werken.”
Onderwijl bestudeert hij een paar felgekleurde herenschoenen, die tot op de draad toe versleten zijn.
“Wacht eens even… Oud-medewerkers?“
Ik staar naar de versleten extravagante herenschoenen. “Dat zou betekenen dat De Jonge als zij-instromer weer in het onderwijs terug zou kunnen keren?”

bron: pixabay.com 1773303