“Wat moeten die dozen hier?!” brult hij geïrriteerd richting woonkamer. Hij wrijft over zijn zojuist gestoten scheenbeen. “De zoveelste keer dat ik struikel over die rotzooi hier,” schreeuwt hij er nog even achteraan.
Geen antwoord.
Natuurlijk, denkt hij, ze zal wel verdiept in haar telefoon zitten om weer iets te bestellen. Hij smijt zijn jas naar de kapstok in de hoop dat deze ergens blijft hangen.
“Hallo lieverd,” hoort hij haar zeggen als hij de deur open doet, “kun je niet iets vrolijker binnenkomen?”
Wonder boven wonder zit ze dit keer niet vastgeplakt aan haar telefoon. Ze houdt een zwarte broek omhoog: “Wat vind je hiervan? Is toch té schattig!!”
“Het is maar een zwarte broek…” antwoordt hij mat.
Maar zij ziet meer. Ze is een jubelstemming: “Kijk dan! Er zit een gouden stiksel op de zakken!”
“Heb je ondertussen nog niet genoeg kleren? Je hebt meer dan je in één jaar aankan.”
Ze draait voor de spiegel, terwijl de broek voor haar benen zwiert: “Ik ben verliefd…”
Hij stoort zich aan haar toon. “Net zoals je verliefd bent op die hele hoop zooi die daar in de hoek ligt?”
“Doe nou eens rustig, schatje. Ik houd heus niet alles hoor.”
“Gelukkig niet,” bromt hij, “daar ligt voor een klein fortuin aan koopjes en schatjes.”
Demonstratief veegt hij alle lege plastic hoezen van de bank, waarin al haar “koopjes en schatjes” binnengekomen zijn en laat zich vallen op de lege plek.
“Ja, HALLO”, begint ze haar verdediging, “We zijn het afgelopen jaar nauwelijks ergens heen geweest, geen vakantie, geen uitjes, geen niks… Ik mag mezelf toch wel iets cadeau doen?! Het leven is een feest, zeggen ze toch? Alleen moet je zelf de slingers ophangen.”
Geef mij maar een teiltje, denkt hij. Misselijk wordt hij van dit soort achterlijke uitspraken.
“Hang eerst die kleren maar eens op die voor oud vuil op de vloer van onze slaapkamer liggen, misschien zie je dan dat je al honderd zwarte broeken hebt!?” Hij laat een stilte vallen, wacht tot ze iets wil gaan zeggen en vervolgt dan. Puur en alleen omdat hij weet dat ze daar een ongelooflijke hekel aan heeft. Hij heeft ook een hekel aan haar koopzucht.
“Het is ONS geld, dat mág je best overleggen.”
“Overleggen?? Moet ik overleggen als ik kleren nodig heb?” uitdagend kijkt ze hem aan. Hij neemt zich voor haar niet te laten winnen, staat op en staart met dezelfde arrogantie terug.
“Ik heb nieuwe strings nodig. Mag dat alsjeblieft van je meneer de baas des huizes??? Alsje-alsje-alsjeblieft???” ze hangt om zijn schouders. De blik in haar ogen is een mengeling van een restje boosheid en een poging om hem mild te stemmen.
Hij lacht, kust haar voorhoofd: “Jij hebt toch helemaal geen ondergoed nodig?”
Ze laat hem los, pakt de kleren op die op de grond liggen en propt het op een stoel die ze snel onder tafel schuift.
“Zo!”, antwoordt ze kordaat, “Nu zie je het niet meer. Opgelost?”
“Jij weet altijd wel je zin te krijgen, hé?!”
Lachend strijkt ze haar haren uit haar gezicht: “Zullen we jouw thuiskomst even over doen?”
Hij knikt.
“Hallo lieverd, wat fijn dat je thuis bent. Heb je een goede dag gehad?”
Zijn armen slaat hij om haar middel en drukt een kus op haar mond:
“Ja, maar ik ben blij dat ik thuis ben bij jou!”
Ze ploffen beide op de bank.
“Wat zullen we eten? Ik heb eigenlijk geen zin om te koken of naar de winkel te gaan…” Ze wacht op zijn antwoord.
“Je wilt dus wéér iets bestellen???”
“Geen kleren,” grapt ze, “Gewoon iets om te eten.”
“Doe maar waar jij zin hebt. Maar wil je me alsjeblieft beloven dat je voorlopig geen nieuwe broeken, jurken en truien meer besteld?”
“Dan wordt het sushi!”, roept ze enthousiast. De telefoon heeft ze alweer stevig vast. “Zo besteld!
Dit is wel genoeg toch? Of wil je nog meer?”
“Het is goed zo. Ik ga snel even douchen voor het eten er is.”
“Prima, lief. En ik beloof het: geen nieuwe kleding voorlopig. Ik kijk nog wel even naar schoenen, die heb ik écht nodig.”
Schouderophalend loopt hij de trap op richting badkamer.
Wanneer hij terugkomt, zit ze nog steeds op dezelfde plek in dezelfde houding en nog steeds met haar ogen strak op het schermpje van haar mobiel gericht.
De schoenen flitsen over het scherm, het ene paar nog duurder dan de andere. Hij schudt zijn hoofd. Zij negeert het.
“Die hakken zijn toch niet praktisch? Met een beetje geluk kun je daar een paar meter mee lopen voor je omvalt.”
“Als ik oefen, komt dat wel goed. Bovendien zijn ze gewoon mooi.”
“Kom op zeg, begint het nu weer opnieuw?” Zijn irritatie begint weer terug te komen.
“Volgens mij hoor ik een auto stoppen,” haar ogen laten het schermpje even los en ze kijkt naar de deur. “Zie je wel: de bel. Doe jij even open? Dan betaal ik nog snel even deze bestelling.”

bron: pixabay.com 3613689