
bron: tegelizr.nl
Iedereen valt voor de ‘helden’. Voor die mensen die ziek zijn of een beperking hebben en die tóch een lach op hun gezicht plakken, positief blijven en vooral dóórgaan. Tot ze er, soms letterlijk, bij neervallen.
Ik denk dat een deel van dat (bijna) heilig verklaren van iemand die zo positief is (of lijkt te zijn), komt doordat de – ogenschijnlijke? – positiviteit dat lastige stukje, namelijk de pijn die er óók bij hoort, naar de achtergrond duwt. Het geeft de omgeving wat positiefs om zich op te richten. Het maakt de situatie of het gesprek minder ongemakkelijk en minder confronterend. Het biedt hoop.
Ik heb het ook al zo vaak gehoord: ‘Jij bent zo sterk, jij kunt dit!’ Ik heb diverse lichamelijke kwalen. Soms leek het zelfs dat zodra ik met de ene kwaal wist om te gaan, de volgende zich alweer aandiende. En al die tijd ging ook ik inderdaad gewoon door. Tot nu. Voor het eerst in mijn leven zit ik zonder een operatie of koorts ziek thuis. Té moe om te kunnen functioneren en té onrustig om op te bank te zitten. Gevangen in een lijf dat niet doet wat het moet doen.
Maar intussen kom ik wel weer allerhande verhalen tegen op Social media. Bijvoorbeeld over een man die zonder benen een berg heeft beklommen ‘om iedereen te laten zien dat alles kan als je het maar graag wilt’. En lees ik in een tijdschrift het ene na het andere verhaal over mensen die ondanks alles positief in het leven staan:
‘X had borstkanker, maar is ondanks alles steeds positief gebleven.’
‘Y keek de dood al meermaals in de ogen, maar blijft nog steeds lachen.’
Dat tijdschrift was een lief bedoeld cadeau van een collega om deze moeilijke, negatieve tijd door te komen. Maar na het derde introotje in die trant werd ik mentaal misselijk en gooide ik het bij het oud papier. Wat is het toch in deze tijd, dat álles duurzaam goud omrand moet zijn? Waarom kan het leven niet een keer gewoon ronduit kut zijn? Waarom mag je er niet eens schoon genoeg van hebben? En dat ook zo zeggen?
Maar nee, je kunt simpelweg niet vertellen dat het niet goed met je gaat, zonder meteen minstens vijftig ongevraagde adviezen te krijgen. Van boeken van positiviteitsgoeroes tot het raadplegen van iemand die je wel even naar een hoger trillingsniveau brengt en je helpt met het opruimen van oude trauma’s om het zelfgenezend vermogen van het lichaam te activeren. Echt, ik verzin dit niet.
Al die verhipte adviezen zorgen er enkel voor dat ik de neiging heb om in een gesprek alles te bagatelliseren. ‘Nee, eigenlijk gaat het niet zo goed, maar…’
Want als je dat zelf niet doet, doen anderen dat wel voor je:
‘We moeten gewoon elke dag onze zegeningen tellen.’
‘Meid, het kan nog erger, hoor!’
‘Ieder huisje heeft z’n kruisje…’
‘Ja maar jij bent er nog!’
‘Gewoon blijven doorademen, dan komt het vast wel goed.’
‘Nou, wees maar blij dat je dát niet hebt.’
Het lijkt me sterk dat ik de enige ben die donders goed weet dat er ‘ergere’ dingen zijn, maar die nu op een is punt aanbeland, waarop het genoeg is. Voor wie ‘de schijn ophouden voor de buitenwereld’ niet langer hoeft. Zelfs al ben ik morgen niet dood en heb ik een dak boven mijn hoofd en eten in de koelkast.
Misschien moeten we iets eerlijker zijn tegen elkaar en gewoon zeggen waar het op staat:
‘Op dit moment gaat het inderdaad slecht, ja…’ Of: ‘Rot voor je, zeg,’ in plaats van: ‘Het wordt binnenkort echt wel weer beter’.
Ik denk dat alles dan een stuk sneller een beetje minder kut is.