Om aandacht te vragen voor de zorg van het couveusekind, ouders en zorgverleners heeft Care4Neo (voorheen Vereniging Ouders van Couveusekinderen) de week van 17 tot 24 november uitgeroepen tot ‘Week van het Couveusekind’. Ouders van wie het kindje op dit moment in het ziekenhuis ligt, ontvangen een informatiepakketje en informatie. In het pakket wordt de aandacht gevestigd op het toenemend besef dat naast medische zorg, ook ontwikkelingsgerichte zorg van belang is voor te vroeg geboren kinderen. Medische zorg staat nog steeds voorop, maar is niet meer het enige belangrijke.
Bron: Care4Neo
6 januari 2004
Mijn 25e verjaardag. We staren beiden naar het televisiescherm van het echoapparaat. Dit kan niet waar zijn, stamel ik en ook de gynaecoloog weet even niet wat hij moet zeggen. Dapper en klein knippert ons een hartje tegemoet…
Een goede zes weken daarvoor eindigde een pril leventje. Met veel ellende, een curettage en een ziekenhuisopname namen we afscheid van wat de afgelopen drie maanden in mij was gegroeid. Tijdens de nacontrole in het ziekenhuis bleek dat het moment waarop we troost hadden gezocht in elkaars armen, voor een wonder had gezorgd.
Mijn zorgvuldig schoon geboende nestje bleek er helemaal klaar voor om een nieuw leven te verwelkomen. We konden onze ogen niet lostrekken van het minuscule smurfje op het scherm. Rouw en geluk, het lag dicht bij elkaar die dag.
28 juni 2004
Ik ben al vroeg op, want ik moet plassen. Tijdens mijn wandeling naar de badkamer breken mijn vliezen. Even denk ik nog dat mijn blaas het begeven heeft. Het is net als in de film. Geen gesijpel of gedruppel, maar een ferme plas tussen mijn voeten. Ik wandel door en neem plaats op het toilet waar ik me bevend afvraag wat er gebeurt. Het stomste dat je kunt doen overigens met gebroken vliezen. Wist ik veel… Het is te vroeg, ik ben amper 7 maanden zwanger, dit kan toch niet waar zijn?
Ik maak mijn man wakker en hij belt de verloskundige die snel ter plaatse is. Het vonnis is duidelijk: vruchtwater. Met de ambulance word ik opgehaald. Enigszins verheugd zeggen we tegen elkaar dat we misschien wel ouders worden vandaag. Want vliezen mogen toch maar 48 uur gebroken zijn voor de kleine komt? Wat dom en naïef om niet vooral bang te zijn.
In het ziekenhuis aangekomen word ik aan de weeënremmers gelegd en krijg ik spuiten om de longetjes van onze kleine te laten rijpen. Niks bevallen binnen 48 uur; zo lang mogelijk binnen zien te houden is het uitgangspunt. Net als volledige bedrust. Ik leg me erbij neer dat ik de komende maanden doorbreng in dit bed. Alles voor een gezond kindje. Helaas waren mijn goede voornemens niet genoeg om ons minimensje binnen te houden. Nog diezelfde nacht wordt hij na een spoedbevalling en dwars door alle remmers en slaappillen heen, geboren.
Onze zoon.
Thomas.
Helemaal compleet, 1565 gram en pre- en dysmatuur (te vroeg en te klein). Hij schreeuwde toen hij mijn lichaam verliet en ik realiseerde me toen niet dat dat goed nieuws was. Ik was alleen maar opgelucht dat die helse pijn voorbij was.
Een paar uur later zag ik mijn zoon voor het eerst. In zijn glazen huisje. Een ieniemienie-luiertje om een ieniemienie-baby. Zijn hoofdje zo groot als een tennisbal, zijn polsje zo dik als mijn wijsvinger. Zijn hele lijfje bedenkt met blond donshaar.
Die dag leerde ik meer over onvoorwaardelijke liefde dan in alle jaren daarvoor. Ik zag de toeters en bellen die op, aan en in zijn lijfje zaten niet. Al had hij één oog gehad, dan nog had ik van hem gehouden. En hij voelde mijn liefde toen ik mijn hand op zijn harige rugje legde. Zijn zuurstof steeg naar 100 procent, het zachte kreunen werd minder. Mama is er.
Twee lange maanden sleepte ik drie keer per dag mijn gehavende lijf naar het ziekenhuis. De wonden heelden snel, mijn hart deed er langer over. Het voelde als falen. Voor de tweede keer kon mijn lijf niet lang genoeg een veilig nestje zijn. En dat, terwijl ik verstandelijk wist dat mijn lijf het juist super goed gedaan had. Thomas had het niet naar zijn zin bij mij. De natuur regelt het dan zo dat alle energie gaat naar de aanleg van organen en minder naar de groei van andere zaken. Hij was dan wel klein, maar zijn longen waren sterk.
We maakten de nodige ups & downs door. Twee hersenbloedingen, meerdere ademstops en van lichte weer over op zware ademhalingsondersteuning en weer terug. Maar hij hield vol, knokte door en mocht uiteindelijk mee naar huis. Waar de echte uitdagingen pas begonnen. Thuiskomen met een couveusebaby is anders. Je krijgt geen onbeschreven blaadje mee naar huis, maar eentje met een gebruiksaanwijzing. En oh, wat is het moeilijk om vertrouwen te krijgen zonder al die apparaten. Mijn focus lag volledig op zijn welzijn. Ik transformeerde van ‘relaxt’ naar ‘overbezorgd’. Het kostte vriendschappen en zorgde voor wrijving thuis. Loslaten en hem zijn eigen weg laten gaan, werden de grootste uitdagingen.
En nu…
…is hij ruim een kop groter dan ik. In juni wordt hij 18 en dit schooljaar doet hij eindexamen. Hij is verliefd, leeft zijn eigen leven, maar is ook vaak nog gewoon mijn jongetje van toen. Dan pakt hij me vast, zegt liefdevol ‘moedertje’ en kan ik weer even teren op zijn intense knuffel. Sinds de dag waarop ik voor het eerst zijn huid aanraakte, is hij onlosmakelijk met mij verbonden. Loslaten is nog steeds de grootste uitdaging. Dat is voor elke moeder zo, maar voor een mama van een couveuse-kanjer nog net een beetje meer.
Niets van alles wat hij is en heeft bereikt, was vanzelfsprekend. Elke stap die hij nam, een wonder. En ik denk dat ik daarom nog nét een beetje trotser op hem ben…