Wat ik vanochtend nou weer had! Ik deed een plas en kreeg zulke pijnscheuten in m’n rug dat ik niet meer op de wc kon blijven zitten, maar ook niet overeind kon komen…
Van ellende laat ik me op de grond zakken. Daar zit ik dan: op z’n hondjes met mijn pyjamabroek op half zeven, al ‘Joris! Joris!’ jammerend. Geen reactie. Zeker weer achter de vrouwen aan. Met behulp van de deurpost en de wasbak hijs ik me uiteindelijk toch overeind en schuifel naar de trap. Daar krijg ik vlijmscherpe steken en zwarte vlekken voor mijn ogen. Ik durf niet naar beneden en begin te grienen. Zachtjes. Want ook dat doet zeer.
Ineens gaat de buitendeur open. Joris en de hond staan druipend in de deuropening.
‘Wat heb jij nou?’ vraagt Joris.
‘Mijn rug is stuk,’ snik ik. ‘Ik denk dat ik spit heb. Ik kan geen stap meer zetten!’
Joris sleept me naar beneden en stationeert me in de keuken. Daar blijf ik onbeweeglijk tegen het aanrecht aan leunen.
Saartje – ons hooligankonijn – voelt zich inmiddels zwaar verwaarloosd. Mijn eerste taak ’s ochtends is haar groente brengen en ik verzaak deze eervolle opdracht nu totaal. Uit protest maakt ze ruzie met haar lege voederbak en laat het ding alle plinten van de kamer zien.
‘Wil je dat konijn te eten geven?’ vraag ik.
‘Tuurlijk,’ zegt Lief. ‘Kan ik verder nog iets voor je betekenen?’
‘Ja, me helpen mijn sokken aan te trekken, de konijnen buiten ook eten geven, een eitje voor me koken, mijn ontbijt op tafel zetten, me naar de tafel begeleiden en me overeind hijsen uit de stoel als ik klaar ben…’
Joris kijkt bedremmeld, terwijl hij de klok achter mijn hoofd raadpleegt.
‘Hoe langt duurt spit?’ wil hij weten.
Die vraag snap ik. Heeft ie eindelijk zijn kwaliteitsverlof van twee maanden, krijgt hij een dagtaak aan de verzorging van zijn eega.
Ik monter hem meteen op, want zo ben ik: ‘Binnen drie weken is het meestal wel over.’
Op dit moment zit ik dan ook in sjofele kleren rechtop op een stoel. Ik adem zo min mogelijk. Als ik iets laat vallen, raap ik het op met mijn tenen, zodat ik niet hoef te bukken. En ik kreun uitbundig bij iedere beweging die ik maak. Edoch, klagen ligt gelukkig niet in mijn aard.
Als ik jeuk op m’n rug krijg. wring ik me niet in allerlei bochten, maar pak ik de houten lepel van het slacouvert. Ik krab er schaamteloos de vellen mee van mijn rug. Even blazen. Klaar. Ik ben mijn eigen motivator en doe lichte oefeningen. Ogen dicht, ogen open, ogen dicht.
Geef toe: voor iemand met spit maak ik gigantische stappen!

bron: pixabay.com 1707104