Maandagochtend, heel vroeg. Té vroeg. De eerste koffie (zwart) loopt uit het apparaat. Het wakker worden gaat uiterst moeizaam. Opstaan als de wekker gaat, is geen probleem, maar dan. Hersenen aanzwengelen is een heel ander verhaal. Vannacht had mijn lief een snurknachtje ingelast en mijn ogen hangen nog op half zes in plaats van kwart over. Het lukt maar niet. Maar na twee weken coccoon-vakantie begint het nieuwnormale leven weer.
Ik klop dochter (16) uit haar nest. Die heeft meer tijd nodig, want ze moet de juiste kleren minutieus selecteren, zich zorgvuldig opmaken, wimpers plakken, haren coifferen, crème smeren (eczeem) en weet ik veel wat nog meer. Daar heeft ze minstens drie kwartier voor nodig. Net als ik, vroeger. Onopgemaakt, minder ‘perfect’ de deur uit? Geen denken aan! En aangezien ze steevast door haar drie wekkers heen slaapt, moet ik haar wekken. Op tijd, graag.
De geurwolk die de trap afdaalt, is er dit keer eentje van Rituals. Ik kijk trots naar de jonge vrouw die de keuken inloopt. Ze ziet er weer mooi uit. Om door een ringetje te halen. Enn dat heb ík in mijn buik in elkaar geknutseld, denk ik heimelijk. Ze vult haar thermosfles met een speciaal theebrouwsel en maakt een schoollunch bestaande uit van gisteren overgebleven groenterestjes met wat kip. Ik heb broodjes opgepiept in de stoomoven (geweldige feature, dat standje ‘revitaliseringsstoom’ – nooit meer oud brood), maar die blieft ze niet. Vanaf vandaag begint het oude leven weer: dieet. Koolhydraatarm, ook voor mij. Mijn meisje heeft mijn genen voor lichaamsbouw geërfd, dus diëten doen we altijd samen. Tot in den eeuwigheid. Maar in ieder geval tot eind januari.
Geroutineerd doet ze een sneltest; ze wil met een gerustgesteld gemoed de klas kunnen betreden, ook al wordt er hier in Oostenrijk in het onderwijs sowieso nog standaard PCR-getest. De uitslag daarvan komt pas de volgende dag; dat duurt haar te lang. “Heb je nog een nieuwe FFP2? De mijne stinkt. En heb je een zwarte? Die witten zijn zo lelijk…” Ik geef haar een nieuw, zwart (ja ja) mondkapje; vanaf vandaag weer verplicht op school. Ook in de klas. Ze is er al aan gewend.
Kwart over zeven. Zoon (19) – een geheel vetvrije, dunne slungel van dik 190 centimeter – komt de trap afstommelen. Dochter heeft hem twee minuten ervoor gewekt. Meer tijd heeft hij niet nodig. Hij heeft wat water in zijn haar gesmeerd om de weerborstels de goede kant op te krijgen en dat was het wel. Broek, shirt, klaar. Hij kijkt even naar de sneltest op tafel en murmelt: “Dat doe ik straks op college wel.” Dan smeert hij als de wiedeweerga drie broodjes, propt er nu alvast eentje naar binnen en giet er een glas melk achteraan. Hij graait een flesje water uit de kast, propt alles in zijn rugzak en rent de trap weer op om tanden te poetsen.
Even daarvoor kreeg ik een knuffel en een zoen van dochter: “Dag mamsie, ik ben vandaag vroeg uit, dus tot straks!” Rugzak met laptop en lunch over de schouder en weg is ze, een lichtfruitige lucht in de gang achterlatend.
Om kwart voor acht dezelfde procedure – min of meer – nog een keer: “Doei moedertje van me, ik ben vandaag laat uit, dus tot vanavond!” Hij omarmt me kort en geeft me een liefdevol klopje op de schouder: “Wakker worden nu, je kúnt het!” Dan graait hij een willekeurig mondkapje uit de kapjespot en zwaait nog even nonchalant als ik de voordeur achter hem sluit.
Nu eerst een tweede koffie.
Zo fijn, van die grote kinderen. Maar dat vroeg opstaan op maandagochtend blijft een crime. Eentje die, zo vermoed ik, pas afgelopen zal zijn als ze het huis uitgaan. Tegen die tijd ben ik met pensioen. Die Mamas & Papas waren vast helemaal geen ouders. Anders hadden ze wel “Monday, Monday, NO good to me” gezongen.
Heb genoten van dit heel erg herkenbare, maar inmiddels ruimschoots tot de verleden tijd behorend ochtendritueel van schoolgaande kinderen. Dochterlief kon ook met van-alles-en-nog wat bezig zijn ’s morgens en zag vaak toch nog kans om iets te vergeten en van zoonlief was ook in minder dan 10 minuten de deur uit en vergat waarschijnlijk ook wel eens wat, maar dat liet hij nooit merken.
Maar eerlijk is eerlijk, ik ben blij dat het allemaal achter de rug is, al was het alleen maar omdat ik opeens verlost was van de verplichte ruim 1100 gulden studiebijdrage, -ja het speelde allemaal voor de introductie van de euro-, per maand. Maar ook de rust ’s morgens is erg prettig en is meer in overeenstemming met mijn leeftijd; ik ben dus gepensioneerd zul je begrepen hebben.