“Dus de vorige eigenaar had verzwegen dat die caravan eigenlijk zo lek als een mandje is? Wat een vuile pleurisstreek!”
“Zo te horen kom jij helemaal niet uit Drenthe. Volgens mij kom jij eerder uit de omgeving van Rotterdam,” grinnik ik zachtjes.
Zojuist heb ik de man, die interesse heeft getoond om mijn caravan te kopen, eerlijk verteld dat deze nog maar twee dagen in mijn bezit is. Omdat de caravan achteraf een grote miskoop blijkt te zijn, heb ik besloten het wrak meteen door te verkopen. De import Drentenaar stapt de caravan in, om deze beter te kunnen bekijken.
“Hmm, ja. Ik zie het al. Da’s een flinke waterschade! Maar je hebt helemaal gelijk, wijfie, oorspronkelijk kom ik inderdaad uit Rotterdam.”
“Há toevallig! Ik ook!”
“Goh, meen je dat nou? Dus jij bent net als ik ooit verhuisd naar zo’n verschrikkelijk kakdorp? Ik woon er alweer jaren, hoor. Maar wil je weten dat ik nog steeds iedere dag heimwee heb naar Rotjeknor?”
“Nou, dat snap ik wel. De mentaliteit is daar toch wel heel anders dan in zo’n oosters gehucht.”
“Zie je wel. Jij vindt dat dus ook! De mensen daar in ’t noordoosten zijn zo stug… Rotterdammers zijn veel relaxter in de omgang. Nergens omheen lullen, gewoon alles recht voor z’n raap. Bovendien zullen ze ook niet zo snel iemand belazeren.” Hij knikt kort in de richting van mijn caravan.
“Klopt,” beaam ik. “Daarom heb ik je netjes van te voren gewaarschuwd dat er lekkage rondom het dakraam is geweest.”
“Ja, persoonlijk snap ik niet dat je dit hebt kunnen kopen?” Hij prikt met een vinger dwars door het kleddernatte, poreuze plafond. “Moet je eens opletten!”
Ik let goed op en zie dat hij het gehele keukenblok moeiteloos van de wand trekt. “Kijk! Zit gewoon los!” roept hij er triomfantelijk bij.
“Euh, ik heb deze caravan afgelopen week ongezien gekocht hè,” verklaar ik mijn stupide miskoop.
“Ongezien?!? Wie koopt er nu ongezien een caravan?”
“Tja, ik kende de vorige eigenaar nog van heel vroeger. Leek destijds een heel aardige, betrouwbare jongen… Dus ik dacht dat ik hem nu ook wel kon vertrouwen.”
“Nou, dan heeft hij je wel mooi genaaid, zeg!”
Even lijkt het erop alsof mijn potentiële koper zijn eigen opmerking letterlijk bedoelt, want zijn blik glijdt naar beneden en blijft hangen op eigen kruishoogte. Hij draagt een uitgelubberde, smoezelige joggingbroek. Ik staar naar zijn gespierde bovenarmen, die volledig zijn bedekt met getatoeëerde doodshoofden en angstaanjagende, kronkelende slangen.
“Misschien had ik toch beter iets netters kunnen aantrekken,” mompelt hij binnensmonds. “Dit is wel heel sjofel, krijg jij vast een rare indruk als verkoper.”
“Ach joh, geeft niks.”
Verschrikt bedenk ik dat mijn geruststelling óók weer als een aanmoediging geïnterpreteerd zou kunnen worden. “Ik bedoel, je komt vast en zeker van je werk?”
“Ik hoef niet meer te werken,” grijnst hij, “maar goed, ik neem hem.”
“Je neemt hem? De caravan, bedoel je?” Ongelovig kijk ik hem aan.
“Ja, ik ben namelijk zelf bezig om mijn bus naar een camper om te bouwen,” verklaart hij trots. “Dus ik heb alleen maar een interieur nodig en dat ziet er toevallig nog heel netjes uit. Ik hoef alleen maar alle banken en kastjes over te zetten. De rest van die gare caravan flikker ik daarna gewoon weg.”
“Oh, oké. Nou, het keukenblok zit al los. Dus dat scheelt werk.”
“Wil je mijn bus nog van binnen bekijken?” vraagt hij ineens. Ook een vraag waarbij je eigenlijk op je qui-vive zou moeten zijn; je weet maar nooit wat hij in die bus wil doen. Maar ik flap er meteen overenthousiast uit: “Ja, graag! Ik ben nu toch wel nieuwsgierig geworden!” No risk, no fun.
Verbaasd kijk ik rond in de bus, die op zeer vakkundige wijze aan de binnenzijde is geïsoleerd, bekleed en gedecoreerd. “Sjonge, jij pakt het wel heel professioneel aan, zeg!”
“En waar ga je dan eigenlijk heen, als de bus klaar is?” informeer ik belangstellend. “Rondtrekken in Europa? Of, ach, nee,” verbeter ik mezelf, “het worden natuurlijk een stedentrips. Parijs, Londen, Wenen?”
“Nee joh, da’s toch niks voor mij. Ik vind mijn eigen woonplaats al te ver. Eerlijk gezegd was ik van plan om zo af en toe eens een paar dagen met de camper ergens in Rotterdam te gaan staan.”
“Ha, ha, laat me raden, op loopafstand van het centrum?”
“Echt wel. Af en toe een terrasje pakken. Mijn maten en oude stamcafé weer eens opzoeken.”
“Dus voor jou geen verre bestemmingen?”
“Nee, echt niet… Wie gaat er nou naar plekken, die je nog nooit eerder gezien hebt?”
“Nou, van die avonturiers natuurlijk, die ongezien een caravan durven te kopen!”