
bron: pixabay.com 3291980 (credits: dansalon90)
We zijn een paar dagen in Engeland. In een bijzonder plaatsje in het zuidwesten. Zoals ik al zei in mijn eerdere relaas: deze plek voelt als mijn tweede thuis. Ik ben er nu al voor de elfde keer. Het verhaal gaat dat er in dit stadje van nog geen 9.000 inwoners minstens 70 verschillende geloven worden aangehangen. Het is omgeven door mythes en legendes, aangevoerd door Jozef van Arimathea, de heilige graal en Koning Arthur.
De New Age viert er hoogtij en het centrum geurt naar wierook. Iedereen is vriendelijk, behulpzaam, geïnteresseerd en staat klaar voor een praatje.
Het maakt niet uit wie je bent, hoe je eruit ziet of welk geloof je aanhangt; iedereen is welkom. Er zijn geen vreemden, er zijn alleen vrienden die je nog niet ontmoet hebt.
Als we ’s ochtends langs een kerkje lopen, waar het kleine plaatsje vol staat met wat slonzig aandoende mensen, stapt er een man voor ons de stoep op. Zijn vriendelijke ogen kijken me aan als hij vraagt of we soms een kop thee lusten; we zijn van harte welkom.
We bedanken voor de uitnodiging. Niet omdat we niet zouden willen, maar omdat wij die kop thee best zouden kunnen kopen en deze gratis thee dan graag voor iemand achterlaten die het minder goed heeft.
We lopen door naar mijn favoriete koffietentje voor een lekkere cappuccino. We raken in gesprek met een dame die naast ons zit. Ik hoor haar verhaal. Over de orkesten waarin ze gespeeld heeft, over de rondreizen die ze gemaakt heeft, over haar tijd in de wildernis in Canada. Maar ook over haar tijd in de gevangenis voor bezit van marihuana. Over de cipier die ze daar ontmoette en die haar vertelde over het Baha’i-geloof. Over dat ze daarin vond waar ze naar op zoek was. En over de afgelopen twee, drie jaar. Over dat ze werkelijk niet begrijpt wat de mensen bezielt. Ja, op een lager niveau snapt ze het natuurlijk wel, ‘maar op een hoger niveau slaat het nergens op,’ roept ze verontwaardigd.
Bij het afscheid nemen krijgen we een handkus, een hand op haar hart en een buiging.
En ik denk: Er zijn geen vreemden. Er zijn alleen vrienden die je nog niet ontmoet hebt.
’s Middags lopen we langs een ‘public fridge’ middenin het dorp. Er hangt een bordje bij dat een ieder die het nodig heeft, kan pakken wat hij wil. Het is een ruimte waarin niet alleen koelkasten met glazen deuren staan, maar ook gewone kasten. De planken puilen uit met voedsel. Ik zie broden, blikken groente, fruit, yoghurt, pakken melk. En dat nog maar in een split second.
In de ruimte staat een man, peinzend te kijken naar de koelkasten, één hand om zijn kin gevouwen. Langzaam zie ik hem iets naar voren buigen, zijn andere hand langzaam naar de greep van de koelkast brengend. Dan ben ik er voorbij en loop ik verder met de indruk dat deze man, die het eetwaar blijkbaar nodig heeft, toch niet zomaar alles wil pakken, ondanks de uitnodiging op het bord. Hij wil overduidelijk een goede keus maken en niet inhalig, met zijn armen vol spullen, weglopen.
Als we een winkeltje in slenteren, komen we iemand tegen die we een vorige keer dat we hier waren, al ontmoet hebben. Het is als het weerzien met een oude vriend. We vertellen om en om wat we de afgelopen drie jaar gedaan hebben en hoe ons leven is geweest. Het is een meer dan fijn moment.
’s Avonds wandelen we langs een grote kerk. Op de stoep ervoor staan twee grote schraagtafels met enorme pannen erop. Veel mensen staan er omheen. Ook wij worden uitgenodigd. Hier wordt rijst met een curry uitgedeeld. Het ruikt heerlijk. En ondanks dat we nog niet gegeten hebben en best trek hebben, slaan we weer af. Er zijn anderen die het harder nodig hebben.
Toch vind ik het jammer om door te lopen. Het ziet er gezellig en ontspannen uit.
En ik denk weer: Er zijn geen vreemden. Er zijn alleen vrienden die je nog niet ontmoet hebt.
Ik neem me voor om de volgende keer dat ik hier ben, alle uitnodigingen aan te nemen.
Het maakt namelijk niet uit wie je bent, hoe je eruit ziet, of welk geloof je aanhangt; iedereen is welkom.
Zoals het hier is, zo zou het in de hele wereld moeten zijn.

Bron: commons.wikimedia.org – credits: Mario Sanchéz Prada (2014) – License: CC2.0 Generic Attrib.Sharealike