Soms ontvangen wij als redactie blogs van schrijfsters die slechts een enkele keer hun verhaal willen doen. Omdat hen iets van het hart moet. Omdat ze de chaos in hun hoofd willen ordenen, ervaringen van zich af en inzichten op willen schrijven. Dit is zo’n verhaal.
De schrijfster wenst, om begrijpelijke redenen, anoniem te blijven.

bron: pixabay.com 5127103
Ik ben single. Niet de eerste keer. Ik heb reeds eerder gestaan waar ik nu sta. Samenvattend en terugkijkend op. Wat als… Had ik dan… Had hij maar…
Als we onze wederhelften analyseren, valt er genoeg te zeuren. Vreemd genoeg zijn het echter vaak de irritante eigenschappen die de ander nou juist uniek maken en die nog wat kleur geven aan een anders saai bestaan. Dus had hij…? Nee. Het had niet uitgemaakt. Wat had ik dan anders…?
In zijn ogen had ik simpelweg niet weg moeten gaan. Al mijn eigenschappen werden als klei tot het beeld van “de perfecte vrouw” geboetseerd en bij wijze van afscheid aan mij gepresenteerd. En nu staan ze allen gepositioneerd in mijn prijzenkast der verbeelding. En hoewel die aanblik mijn ego bijzonder streelt, is het goedbeschouwd onmogelijk om “de perfecte vrouw” te zijn voor drie totaal verschillende partners.
En toch ben ik drievoudig winnares van deze alom geprezen en gerenommeerde prijs. Ik paste immers perfect in het vakkundig gecreëerde schouwspel der liefde. Maar was ik wel perfect? Hoe veelzijdig kan een mens zijn? Was ik bij nummer twee ook die vrouw die zo graag elke week in hetzelfde restaurant at als bij nummer drie? En waarom kende ik bij nummer twee werkelijk alle spelers in de eredivisie en keek ik uit naar de klassiekers, terwijl ik met nummer drie echt nooit voetbal keek? Met nummer drie keek ik dan weer science fiction series. Bij nummer twee naar actiefilms. En nummer één was vreselijk romantisch, dus was ik het ook.
Bij nummer één ging elk tastbaar stukje aandenken in een grote doos. Bij nummer twee was dat al een stuk minder en bij nummer drie vergat ik, net als hij, zelfs ons 10-jarig jubileum. Wat zegt dat over mij? Ben ik dan niet echt? Speel ik toneel? Zo voelt het niet. Maar waarom, als het niet voelt als onecht, breekt het me dan elke keer op na verloop van tijd en krijg ik het onbedwingbare gevoel dat ik moet vluchten? Ik ga! Doei. Kort, maar krachtig. En met een onsamenhangend verhaal, waar ik zelf ook niets van begrijp. Een krater achterlatend bij mijn geliefden en een alles verterend schuldgevoel. Om vervolgens, liefst zo snel mogelijk, een volgend slachtoffer te vinden waaraan ik mij weer kan conformeren. Blijkbaar. Want dat is wat ik doe.
Waarom? Waarom, als ik mij niet wil binden, wil ik dan nog iemand anders? Waarom blijf ik dan niet gewoon alleen? Waarom voelt het zo beangstigend, alleen? En wat zoek ik dan? Wat vind of vond ik dan wél leuk?
Wil ik echt elke week in hetzelfde restaurant eten? Of toch liever steeds iets nieuws? Ik weet het niet. Het maakt me niet ook uit, denk ik.
Wil ik voetbal kijken? Ach, ik ben geen fan, maar ik kijk wel mee.
Houd ik van science fiction of van actie? Ik denk meer van het eerste, maar actie is ook wel goed.
Daarnaast raak ik lichtelijk in paniek als ik me afvraag in hoeverre ik behoefte heb aan romantiek? Uh, veel? Ik kijk stiekem heel veel romantische series en films. Wil ik dan een romantische man? Nee. Ja. Beetje. Ik weet het niet. Misschien in mijn fantasie wel, maar in het echt? Dan maakt ’t me weer niets uit. Of toch?

bron: pixabay.com 863686
Maar wat voor man wil ik dan wel? Wat is dan wél goed genoeg? Ik word boos op mezelf, omdat ik het antwoord ook vandaag nog steeds niet weet. Elke vezel in mijn lijf schreeuwt om emotionele afstand. Ik wil niemand. Maar in mijn eentje ben ik ook bang. En wat wil ik dan qua seks? Verdomme, ook daarin had ik drie verschillende partners! En alle drie vond ik goed genoeg. Hoe is dat mogelijk? Niets zo intiem als het delen van lichaam en geest in een seksuele relatie. Tenminste, zo zou het moeten zijn. Zo had het moeten zijn. Maar zo was het niet. Zo is het nooit geweest.
De tranen komen met het besef. Ik hád helemaal geen seksuele relatie, ik deelde slechts mijn lichaam. Ik had seks, met mij, in mijn eigen wereld. Niet vervelend, niet met tegenzin, maar zeker niet samen. Ik sloot mijn ogen en mijn zintuigen voor die andere handen en die vreemde adem tegen mijn lijf, om mij terug te trekken in de beslotenheid van mijn eigen brein. Mijn veilige habitat.
Is dat mogelijk het resultaat van mijn eerste relatie, die eigenlijk voor de genoemde “nummer één” kwam, maar die ik nooit benoem. Omdat ik die niet heb beleefd, maar slechts overleefd? De steeds weer terugkerende ervaring die als een loodzwaar anker verhindert dat ik mij emotioneel verder ontwikkel op liefdesgebied? Die me de laatste weken weer bijna dagelijks voor ogen komt, dankzij het prachtige door MEAU geschreven – en bezongen – ‘Dat heb jij gedaan’?
Nog nooit heeft het besef van deze keiharde waarheid me zo vol in het gezicht geslagen als nu. Ook ik ben een slachtoffer van seksueel geweld. Twee lange jaren was ik overgeleverd aan de grillen van een psychopaat die mij ernstig mishandelde, misbruikte en geestelijk folterde. Een ervaring die aan de basis stond van mijn prille overgang van kind naar puber. De fase waarin mijn eigen meisje zich nu bevindt. De fase waarin ook zij – tot mijn grote ontsteltenis – te maken heeft gehad met seksueel geweld. Ontzettend dankbaar ben ik voor haar kracht om dit met mij, haar moeder, te delen. Na lange gesprekken en eindeloze overwegingen hebben we na maanden besloten om professionele hulp in te schakelen voor haar. Maar ook ik zal mijn demonen moeten bevechten door mijn gekozen wegen te blijven analyseren. Om niet te falen in het juist en adequaat begeleiden van haar en haar gruwelijke ervaring.
De ervaring die mij heeft gemaakt tot een schim van mijzelf. Versteend in een lichaam dat had opgegeven, daar op de koude, natte bodem van de put, waarin ik zo diep gezonken was. Weg van de waanzin. Weg van de angst. Vluchtend voor de pijn en de schaamte, in een tunnel van uitzichtloosheid. Altijd bang om alleen te zijn. Kwetsbaar. Zoekende naar een baken. Iemand. Als een beschermend hek om mijn ziel. Een omheining die het me mogelijk maakte om me te schikken naar de algemene verwachting, maar waarachter ik mij ook weer terug kon trekken tot de grens van de voor mij toelaatbare emoties.
Zo was elke relatie een afrastering rond mijn kleine wereld, waar ik steevast onderdoor schoot als deze weer te klein werd. Doordat ik zelf groei doormaakte. Of omdat het hek zich te dicht sloot en mij mijn vrijheid om op een door mij gewenst moment naar buiten te gaan, ontnam.
De tijd heelt alle wonden, zegt men. Dat doet die niet. En dus bevind ik mij weer in een open veld. Ver weg van het landgoed van mijn laatste bestaan. Open en kwetsbaar. Wedergeboren uit mijn zorgvuldig opgebouwde cocon. Deze keer zal het anders zijn. Anders moeten. Ik zal diep moeten tasten in het duister van mijn ziel, om te ontwaren tot welke vlinder ik werkelijk verworden ben.
Ik zal de zon ontvangen en mijn vleugels laten drogen. Zo lang als nodig. Totdat ik klaar ben om weer uit te vliegen. Ontpopt tot de mens die ik geboren was te zijn. Krachtig om mijn alles, mijn enige zin van bestaan, te redden van eenzelfde lot en misschien met mijn woorden, ook voor anderen. Net als MEAU.

bron: pixabay.com 1820678