We schrijven het jaar 2014. Al 16 jaar ben ik zelfstandig coach en trainer (op een heel nuchter vlak ergens in de arbeidsgerelateerde sferen; ziekteverzuim, re-integratie, outplacement, dat soort ongein). En ik was een goede ook, al zeg ik het zelf.
Maar ja, subsidies zijn in voorgaande jaren successievelijk teruggetrokken en ik ben verhuisd naar een ander deel van het land. En daarnaast begin ik danig last te krijgen van al die zogenaamde life-coaches waar Lou al eens eerder over schreef; terwijl ik meerdere stevige opleidingen achter de rug heb en jaarlijks zelf meerdere trainingen vol, coachingsgesprekken onderga en in een maandelijkse intervisiegroep zit om scherp te blijven. Maar onderhand kan iedereen zich een ‘coach’ noemen en zelfs voor het grootste gewauwel de hoofdprijs rekenen.
Hoog tijd voor iets anders, dus. Iets nieuws. Iets wat minder pragmatisch en meer intuïtief is. Ja, spiritueel misschien wel. Ik besluit het daarom over een andere boeg te gooien en dit keer eens géén training te volgen die in het verlengde ligt van alles wat ik allang doe en kan, maar daar juist haaks op staat. Ik schrijf me in voor een opleiding tot ‘Lichaamsgericht Therapeut’.
(Ter info ‘een’ definitie: “De lichaamsgerichte therapeut kijkt naast het emotioneel functioneren o.a. naar lichaamsspanning, lichaamstaal, houding en de manier van bewegen. Door middel van ademhaling, expressie, beweging of aanraking kom je meer in contact met jezelf en jouw proces.” bron)
De eerste opleidingsdag begint al op memorabele wijze. We krijgen allemaal een soort spriet.
In mijn hand houd ik het smalle, zwarte handvat vast. Plastic.
Uit dat handvat steekt een lange, zwarte, dunne spriet. Ook plastic.
Aan het uiteinde van die spriet zit een platte ring. Koper. (*Zeggen ze*)
Het is een biotensor. Een soort pendel, maar dan horizontaal zwiepend in plaats van verticaal bungelend.
Ik moet mijn linkerwijsvinger midden tussen mijn wenkbrauwen op mijn voorhoofd plaatsen. Vijftien andere mensen doen exact hetzelfde.
‘Inderdaad,’ denk ik bijna hardop, ‘we zijn allemaal best wel een beetje van lotje getikt…’
De spriet zou nu naar rechts moeten draaien. Dat doet het ding ook. Nu blijk ik ingesteld te zijn op mijn biotensor.
De volgende opdracht is om het ding antwoord te laten geven. De trainer geeft aan dat je niet moet twijfelen, je moet er in geloven.
In gedachten vraag ik: “Zeg eens ja.” De spriet beweegt van boven naar beneden.
“Zeg eens nee.” De spriet beweegt van links naar rechts.
Ik verdenk mezelf ervan mijn hand ongemerkt te bewegen. Dit kan toch niet kloppen? Ik voel me een regelrechte zweefteef. Noem mij maar Jomanda de Tweede!
Naast me hoor ik een cursusgenoot binnensmonds vloeken.
“Het werkt bij mij niet,” sist ze gefrustreerd.
“Je gelóóft er ook niet in!” hoor ik mezelf vol overtuiging zeggen. “Je moet er in gelóven!”
Mijn spriet zwiept van boven naar beneden, terwijl ik dit zeg.
Hij is het volledig met me eens.
*) dat met die delen, dat is een zooitje. Net als al mijn andere ervaringen op het spirituele vlak, zoals bijvoorbeeld deel 134 over de Aartsengelen. Dit was ergens daarvoor, dus nummer 89. Maar als ik iets geleerd heb, dan is het dat alles relatief is. Zo ook tijdsindelingen, wassen neuzen en chronologische volgordes. Alles is chaos. En zo is het goed.
— Wordt eventueel vervolgd. Mogelijk. Misschien ook niet. Of eerder. —