Ik ben er gevoelig voor. De een zou dat hoogsensitief noemen, de ander intolerant en weer andere mensen zeggen dat ik zo ontzettend open sta voor alles. Ik heb niet zo veel met labels. Ik weet alleen dat de wereld vaak heftig bij me binnenkomt, kleuren, klanken, emoties en sferen, the good and the bad. Soms zorgt dit ervoor dat ik heel snel moe word en me een dag terug moet trekken in een halfduistere kamer, maar andere dagen voedt het me juist, loop ik bijna over van inspiratie en krijg ik de glimlach niet van m’n kop.
Vandaag was een mengeling van beide.
In de ochtend begon ik mijn dag in de sportschool. Heerlijk! Zin! Let’s Go!
Na een kwartier stond ik alweer buiten. De muziek stond knetterhard, met zo’n diepe, doffe basdreun die aan alle kanten tegen de muren opknalde, waardoor de timing een soort bizarre vertraging opliep. Ik had het gevoel op een mislukte afterparty van een dance-event te zijn beland en ging bijna op zoek naar de bar om te vragen waar ik muntjes kon kopen.
Dan maar wandelen.
Ik liep naar de stad, waar ik later op de dag een afspraak had. Onderweg stopte ik even bij een kringloop, waar ik een oud-leerling tegenkwam, laten we haar Paars noemen. Paars is een stoere, innemende vrouw. Een Woest Wijf met een klein hartje. Hoe het met mij ging, vroeg ze.
“Mwah, gaat wel. I’m okay.”
Ik vroeg hoe het met haar ging en ze begon te huilen. Dikke tranen en een mooi gesprek bij de literatuurafdeling van de kringloopwinkel. Diep en echt contact met deze vrouw, die ik misschien wel vier jaar niet gezien had. We knuffelden elkaar en spraken af om er de volgende keer een biertje bij te pakken.
Ik liep verder.
Mijn afspraak was met een van mijn favoriete coachees. Laten we haar Blauw noemen. Blauw wilde ik vandaag laten wennen aan omgaan met onverwachte gebeurtenissen. Aan prikkels. Vijf minuten voor ik bij haar zou zijn, belde ik dat het plan was omgegooid en of ze naar een terrasje wilde komen om de hoek van haar huis. Even een klein, voorzichtig zetje. Ze kwam en even later liepen we gezellig kletsend over straat. Onderweg stelde ik een paar oefeningen voor om de buitenwereld te laten connecten met de binnenwereld. Kijk omhoog, rol je voeten af, ruik de bloesem, luister naar de gesprekken van mensen en vertraag. Loop langzaam en kijk weer omhoog, omhoog. Zelf deed ik mee. Ik voelde mijn adem zakken en blik verscherpen.
Ik nam haar mee naar een klein en bijzonder muziekwinkeltje. De eigenaar is een oude zigeuner en hij verkoopt de raarste instrumenten. Rijen kalimba’s in alle soorten en maten, mini hangdrums (handpans), ukeleles in de vorm van aliens, de oudroze tweedehands kinderpiano van zijn kleindochter en nog veel meer. We mochten van alles uitproberen en speelden samen. Dromerige klanken gonsden door de ruimte, de oude man glimlachte.
Op de vraag of ik de dag erna langs kon komen om een kalimba te kopen, antwoordde hij dat dit niet mogelijk was.
“Morgen wordt mijn hart gereset’, vertelde hij.
“Mijn hemel, wat spannend!” riep ik. “Zoals een kickstart van een auto?“
Ja, zoiets. Kort gegrinnik. Er volgde een persoonlijk verhaal over medicatie. Een verhaal dat hij afsloot met een diepe zucht, waarbij hij zijn schouders optrok en beide handen in de lucht gooide.
“Waarom heeft u hier eigenlijk een reuze kabouter staan?” vroeg ik. Een enorme pop in de hoek met een lange baard en een puntmuts had mijn aandacht getrokken.
“Ah! Die is niet te koop!”
Blauw ging op de foto met de kabouter en lachend verlieten we de zaak. We wensten de oude man nog veel sterkte en ik zei dat ik ‘m binnenkort weer zou opzoeken om een van zijn duimpiano’s te kopen. Na de grote reset. Het zou allemaal goed komen.
Er was rust, er was stilte, terwijl Blauw en ik naast elkaar door de drukke straat liepen. Een fijne synergie en passanten die vriendelijk glimlachten en groetten. De grote stad, waar iedereen anoniem is, werd een dorp met enkel bekenden. Ik zwaaide Blauw uit en vertrok richting huis. Nog een tweedehandszaakje in, waar de oma vroeg of ik even wilde voelen wat voor stofje het bloesje in haar handen zou kunnen zijn.
“Ik ben zo bang dat het polyester is en ik zweet zo snel. Zweet u ook zo snel, mevrouw?” Ik glimlachte vriendelijk en kocht zelf een velours rok met een klassiek schilderij erop geborduurd. Wetende dat ik het nooit zou dragen. In de supermarkt liet ik een bejaarde meneer voorgaan.
“Maar u komt van rechts!’ riep hij. We bleven elkaar telkens aan het eind van verschillende gangpaden tegenkomen, waardoor we steeds harder moesten lachen en ik uiteindelijk gierend de AH verliet.
Op de hoek van de snackbar zit altijd een enorme groep van die heerlijke volkse types aan het bier en patat. Rolstoelen waar half ontblote benen uitsteken, op zoek naar de zon en stemmen waar menig misthoorn jaloers op zou zijn.
“Lekker gesport wijffie!?” schreeuwde een van de mannen. “Heerlijk!” zei ik en ik trok de fles cava uit mijn sporttas. Hij verslikte zich bijna en schoot in de lach.
En ik liep verder.
Ik woon in de meest truttige buurt van Den Haag, maar ook in het meest groene deel van de stad. Overal bomen, de zwanenfamilie, waar ik altijd even voor omloop, bloemen, eendjes, geen auto’s, maar slenterende mensenkinderen, zoals ik. Ik zie mijn huis en weet dat ik dit ga schrijven. De wereld kwam hard binnen vandaag en landde zacht. Ik schenk een glas lauwe cava in een mooi glas. Vandaag zijn mijn prikkels bubbels en ik proost op het leven!

bron: pixabay.com 1992276