De kennismaking met Jack en mijn meiden is goed gegaan. Inmiddels is hij al weer een paar keer op de thee geweest en de meiden zijn nog steeds enthousiast. Zelfs Roos begint het leuk te vinden. Omdat ik toch altijd bang ben om mijn kinderen een jeugdtrauma te bezorgen, google ik even wat nu de beste manier is om een nieuwe liefde in het leven van je bestaande gezin te introduceren.
Tig artikelen later kom ik tot de conclusie dat introduceren prima is, maar lijfelijk contact als in zoenen, of hand vasthouden echt pas in een later stadium kan plaatsvinden. De zogenaamde drie-maanden-regel. Ik bespreek deze regel met Jack, die mij onnozel aankijkt.
“Dus ik mag je niet zoenen, geen hand vasthouden en niet te verliefd naar je kijken?” somt hij mijn hele riedel samenvattend op.
“Euh, ja, dat zijn de regels,” beaam ik.
Hij lacht en beloofd plechtig zijn best te doen.
“Jouw beloftes zijn me niet zo heel veel waard,” lach ik terug, als ik hem herinner aan onze tweede date. Hij legt zijn hand op zijn hart en belooft beterschap. Hij kijkt er echter zo ondeugend bij dat ik er nog steeds weinig vertrouwen in heb. Ik zal op mijn hoede moeten zijn.
De dinsdag erna, als hij wederom in de buurt aan het werk is geweest, komt hij weer eten. We spreken af dat we daarna een wandeling maken in mijn omgeving. Tijdens het eten is het gezellig en rumoerig. Als ik tijdens een lachsalvo zachtjes mijn hand op zijn onderarm leg, trekt hij deze verschrikt weg.
“Drie-maanden-regel!” buldert hij uitbundig. Mijn meiden kijken hem niet begrijpend aan en dus begint hij mijn hele relaas, inclusief reglement, op te sommen. “Ik heb nog net niets hoeven ondertekenen in drievoud,” besluit hij zijn verhaal met een guitige grijns. De meiden schieten in de lach en vinden het een totaal bezopen regel.
“Doe effe normaal, mama, we zijn geen vier meer!”
Ik probeer nog enigszins te nuanceren, maar het kwaad is al geschied. De rest van de avond wordt bij elke blik, of aanraking de “drie-maanden-regel” luid en duidelijk gescandeerd.
Als we tegen half acht besluiten om nog even te gaan wandelen, kies ik de route die ik laatst nog met een vriendin heb gefietst. De enige die ik uit mijn hoofd ken. Waar ik echter geen rekening mee heb gehouden is het feit dat de route fietsend al anderhalf uur in beslag neemt.
Als we halverwege zijn, heb ik al kramp in mijn kuiten. Teruggaan heeft dan ook geen zin meer. We stappen stevig door. Aan de lange laatste weg lijkt werkelijk geen eind te komen. Even overweeg ik om te gaan liften, maar als eindelijk een auto – de enige auto die we de hele weg tegenkomen – voorbij zoeft, heb ik toch het lef niet om mijn duim op te steken. Jack vindt het allemaal erg grappig en klaagt gelukkig niet.
Tegen half elf zijn we terug. Doodmoe ploffen we op de bank. Sophie prijst Jacks vertrouwen in mijn oriëntatievermogen en Roos grinnikt dat hij wel “heul verliefd” moet zijn om dit met mij uit te houden.
“En dan stuurt je moeder me nu ook nog naar huis,” probeert hij gewiekst.
“Ja,” zeg ik ferm en vastbesloten.
“Drie maanden regel!” zingen de meiden in koor.
Roos begint: “Jee mam, doe niet zo moeilijk! Laat Jack hier slapen, dat maakt toch niks uit. Je stuurt hem nu toch niet nog dat hele eind terug naar huis? Ik vind ’t juist zo gezellig!”
Na een hoop gesteggel en gegiechel besluit ik voorzichtig dat hij dan wel op de bank mag slapen. “Ik zal wat beddengoed pakken.”
Nu is het Sophie die roept dat ik me niet zo moet aanstellen. Uiteindelijk lig ik, tegen alle goede voornemens en compleet ongemakkelijk, naast Jack in mijn “maagdelijke” bed. Ik heb nog nooit een man hier laten slapen. Als hij me tegen zich aan trekt, duw ik hem ferm van me af. “Don’t even think about it!!” fluister ik in zijn oor. Jack lacht en grapt dat hij nergens in het reglement gelezen heeft dat dit ook onder de drie-maanden-regel valt.
Ik worstel me uit zijn houdgreep en spreek hem met mijn wijsvinger voor zijn neus even stevig toe.
“Nee,” zeg ik resoluut, “er wordt níét gesekst met mijn meiden in huis.”
Hij geeft zich over en trekt me liefdevol in de lepeltje-lepeltje-houding. “Oké, lieffie, ik zal me gedragen,” fluistert hij hees in mijn oor, met zijn opgewonden lid hard tegen mijn billen.
“Mooi,” zeg ik, terwijl ik mijn lach probeer te onderdrukken, “zeg dat ook even tegen je vriend daar beneden?”
“Sorry, maar dat gaat niet lukken,” hoor ik, terwijl zijn warme adem mijn hals streelt, “je zult met ons beiden moeten slapen vannacht.”
Als ik een paar minuten later zijn ademhaling hoor overgaan in een zacht gesnurk lig ik nog stokstijf in zeer opgewonden staat naar de muur te staren.
Wat is dat toch? Het mag niet, dus nu wil ik dubbel en dwars?
Het duurt even, maar uiteindelijk val ik toch in slaap. Als ik wakker word, met zijn warme lijf verstrengeld in het mijne, besef ik pas echt dat ik dit toch wel echt ontzettend gemist heb.

bron: pixabay.com 2603521