4 Oktober vandaag.
Dierendag, ja ja.
Insecten zijn ook dieren. Vandaar dit stukje.
Enige tijd geleden zat ik met een kennis aan de wijn. Er landde een vlieg in zijn glas en ik waarschuwde hem daarvoor. ‘Boeien’ zei kennis. Hij nam een hele grote slok wijn en spoelde zo de vlieg weg.
Ik werd bijkans groen om mijn neus.
Ik lees het regelmatig: in de toekomst gaan we steeds meer insecten eten. Omdat ze een goeie bron van eiwitten zijn. Omdat het kweken ervan veel minder ruimte in beslag neemt dan vee. En dat is weer goed, omdat dat weer de ontbossing en CO2-vorming tegengaat. Volgens cijfers eet op dit moment al maar liefst 84% van de Wereldbevolking regelmatig bewust een portie insecten.
Ik ben een makkelijke eter, wil echt van alles proberen. Maar er zijn grenzen aan mijn culinaire uitspattingen.
Laatst was ik zelf ongewild bijna ’t haasje en had ik op een haar na een hap insect genomen. In de muesli zaten namelijk van die web-achtige dingetjes, waardoor alles aan elkaar gekleefd was. De larven van meelmotjes! Ik was blij dat ik ondanks het vroege uur zo helder was en het op tijd zag. Het idee alleen al…
En laatst was het wéér raak: een halve bromvlieg in mijn salade met geitenkaas. Die ik dus zo weg gekieperd heb. Want waar was de rest van dat beest? Ieder nadeel heb z’n voordeel: calorietechnisch was het daardoor een prima dag.
Maar de meeste beesten zie je dus niet zitten. Heel veel voedsel bevat minuscule stukjes insect. Die stukjes worden tijdens het productieproces gewoon mee vermalen en/of gekookt. Per jaar eet je zo ongeveer vijfhonderd gram insecten. Dat is heel normaal. Er zijn zelfs afspraken gemaakt over de hoeveelheid insectendeeltjes die een bepaald product mag bevatten.
Lu overdreef daar wel een beetje in. In een Tuc-je dat een vriend enige tijd geleden in zijn mond wilde stoppen, was een bromvlieg meegebakken. Ik griste het crackertje nog net op tijd uit zijn handen. Anders had hij de vliegenpootjes tussen zijn tanden uit kunnen peuteren.
Het kan erger.
Zo ben ik al jaren klaar met dadels, nadat ik deze aflevering van de “Keuringsdienst van Waarde” zag. (En U nu ook waarschijnlijk).
En ik hoef u waarschijnlijk niet te vertellen dat de rode kleurstof (E120) die in heel veel voedingsmiddelen wordt gebruikt van gemalen schildluizen komt? Dus denk daar maar aan als je weer eens een rode M&M in je mond propt. Of een hapje van je roze koek neemt. Of je aardbeienyoghurt naar binnen slobbert.
Er wordt zelfs beweerd dat je per jaar één tot vijf spinnen opeet, omdat die in je mond belanden, terwijl je slaapt. Maar dat is een broodje spin aap; spinnen kijken wel uit om in zo’n vochtige, tochtige grot te kruipen.
Nou ja. Genoeg weer voor vandaag.
Ik wil graag eindigen met een fijn dierendag-receptje, voor de wél-liefhebbers.
Gefrituurde sprinkhanen in knoflookboter.
Eet smakelijk!