Bestaat er al zoiets als online shopping shame?
Vast wel; tegenwoordig moet je je sowieso voor alles wat je doet schamen. Shoppen zal daar ook wel onder vallen.
En dat betekent dat ik mij continu diep, héél diep schaam.
Ik koop niet alles online. Ik vind winkelen best wel leuk, maar niet als het om kleding gaat. Ik kamp namelijk al mijn hele leven met overgewicht, dus mijn gehate lijf in drievoud en met droste-effect in de spiegels van een pashokje zien, is wel het laatste wat ik wil.
Mijn simpele oplossing: online shoppen. Geen gedrang in winkels en niet wachten in de lange rij voor de pashokjes, om er daar achter te komen dat je wéér een maat groter moet hebben. Dat is lijden in het openbaar. Dan maar liever janken in je slaapkamer. Beter voor iedereen.
Naast het feit dat mijn ecologische voetprint dramatisch is, is ook het gedoe als je pakjes terug moet sturen een crime. Bij de ene webshop kun je je retourtje op laten halen, bij de ander kun je het afgeven bij het postkantoor, of (de horror!) je moet naar een servicepunt.
Ik ben al overal geweest. Supermarkten, schoenmakers, kledingwinkels en dierenwinkels. Maar het enige servicepunt dat ik mijd als de pest, is de Evangelische Boekwinkel. Het heeft op mij hetzelfde effect als een seksshop. In mijn beleving moet je wel heel veel schijt hebben aan de wereld om daar zelfbewust naar binnen te stappen. Zo’n seksshop-gevoel heb ik dus als ik daar een pakje moet afgeven. Ik kijk altijd steels om me heen of ik geen bekenden zie en glip dan pas naar binnen. De angst om aangezien te worden voor een reli-gekkie zit schijnbaar diep. Die winkel is natuurlijk niet voor niets zo’n servicepunt geworden. Ik vermoed dat de argeloze burger die daar met een pakje binnenloopt, besprongen wordt door een fanatieke christen met bekeringsdrang. Dat is tot nu toe nog niet gebeurd, maar ik blijf op mijn hoede.
Het moet gezegd, de winkel is een paradijs voor de moderne christen. Er klinkt altijd een hemels new age muziekje en de ruimte is volgestouwd met boeken. Er is zelfs een gezellig koffiehoekje waar gesprekken gevoerd worden met ongetwijfeld God als hoofdonderwerp. Maar ik heb vanzelfsprekend geen tijd om me te verdiepen in het aanbod, laat staan voor de koffie. Ik wil zo snel mogelijk van mijn pakje af om vervolgens rennend het pand te verlaten.
Er was een periode dat ik zoveel bestelde dat ik het niet meer kon bijhouden. Ik had zelfs een Excel sheet gemaakt om overzicht te krijgen. Jammer dat ik op een gegeven moment vergat om ’t ding bij te houden. Het voordeel daarvan was wel dat het elke keer een geluksmomentje was als er weer een bezorger met een pakketje voor de deur stond. Tenslotte zijn pakketjes altijd beter dan een blauwe brief!
Op een dag kwam ik thuis en er lag een briefje in de brievenbus. Er was een pakketje voor mij afgegeven bij de buurman also known as de buurtpyromaan. Als hij geen vuurtje stookte in een oude olieton in de voortuin, stak hij wel zijn hek (of heg) in de fik. Ik liep ietwat nerveus het pad op naar zijn huis en hoopte dat de asresten in de olieton niet van dat leuke colbertje waren dat ik had besteld. Een beetje bangig belde ik aan. Zijn dochter deed open en zei dat mijn pakje waarschijnlijk bij een van de andere buren lag. Of ik even binnen wilde komen, zodat ze het aan haar oma kon vragen. Voor ik het wist stond ik in de doorrookte woonkamer, oog in oog met een levensgroot houten kruis van plafond tot de vloer. Jezus keek boos op me neer. Ik schrok me kapot, mompelde dat het wel goed zou komen en vluchtte naar buiten. Werd ik dan toch in de gaten gehouden door een bovennatuurlijke kracht die me wilde straffen voor mijn shopverslaving?
Alsof de duvel ermee speelde, kreeg ik na deze traumatische ervaring een sms dat er wéér een pakketje klaarlag. Locatie – u raadt het al: de Evangelische Boekwinkel. Ik vloekte godslasterend en overwoog om het pas de volgende dag te halen. Maar mijn hebberigheid won het van mijn luiheid, dus sprong ik op de fiets. Aangekomen bij de winkel opende ik de deur, keek zoals gewoonlijk wantrouwend om me heen en liep op hoge snelheid naar de toonbank.
“Ik kom een pakje ophalen,” zei ik. De winkelmevrouw slofte naar achteren, kwam terug en zei dat het er nog niet was. Maar ik was voorbereid en liet triomfantelijk het smsje zien.
“Ja, dat mag wel zo zijn, maar ík heb het niet,” antwoordde ’t mens enigszins geïrriteerd.
Donkere gedachten slopen mijn hoofd binnen. Het was niet per se de beste plaats voor moordneigingen, maar daar waren ze dan toch. Bij de blik in mijn ogen verdween ze prompt weer in het magazijn alias achterkamertje.
Na nog eens vijf minuten zoeken, kwam ze terug. Mét mijn pakje.
“Ik had het nog niet op de lijst geschreven,” zei ze verontschuldigend.
Ik griste het pakje uit haar hand, slikte een zoveelste godverdomme in en rende de winkel uit.
Prompt liet God uit boosheid de regenbui aller regenbuien naar beneden vallen.
Eigen schuld. Mea culpa.

bron: pixabay.com 1427787
Wat een heerlijke column