Als ik eerlijk ben, moet ik zeggen dat ik een gruwelijke hekel aan Halloween heb. Ik heb helemaal niets tegen zombies, heksen, vampieren en andere donkere (of verlichte) figuren. Integendeel! Als heks (die titel heb ik inmiddels vaak genoeg gekregen om het te kunnen zijn) heb ik ook absoluut geen hekel aan het oorspronkelijke feest van All Hallows’ Eve.
Nee, mijn aversie richt zich vooral op het vercommercialiseren van zulke dagen. Tegen de opgelegde consumptiedwang. Je kunt geen winkel binnenlopen zonder met allerhande Halloweenprut om de oren geslagen te worden. De hel. Ik vind ook iets van dat verkleed langs de deuren te gaan om bergen snoep binnen te harken, als zijnde wéér zo’n liefchristelijke traditie. Want dat ís het dus niet. En daar word ik zuur van.
Kelten en heksen
Halloween stamt uit de tijd van de Kelten. Van de heksen uit Ierland. Een voorchristelijk en zeer heidens ritueel om de wederopstanding der geesten te vieren. Het is de avond (“Eve”) voor het katholieke feest der Allerheiligen (“All Hallows”) en aangezien de Ieren alles aan elkaar brabbelden (en dat nog steeds doen), werd All Hallow’s Eve(ning) verbasterd naar Hallow-e’en.
Even Wikipedia citeren:
“In de Keltische kalender begon het nieuwe jaar op 1 november, dus 31 oktober was oudejaarsavond. De oogst was binnen, het zaaigoed voor het volgende jaar lag klaar en dus was er even tijd voor een vrije dag, het Keltische Nieuwjaar of Samhain (uitspraak: Saun, het Ierse woord voor de maand november). Samhain was ook nog om een andere reden zeer bijzonder. De Kelten geloofden namelijk dat op die dag de geesten van alle gestorvenen van het afgelopen jaar terug kwamen om te proberen een levend lichaam in bezit te nemen voor het komende jaar. Op het eiland Groot-Brittannië werd Halloween vooral door de Kelten gevierd. De geesten die uit dode mensen zouden herrijzen, werden aangetrokken door voedsel voor hen neer te leggen voor de deuren. Om echter de boze geesten af te weren droegen de Kelten maskers.” (bron)
“Mag nie!” zegt de katholieke kerk
Natuurlijk kon de katholieke kerk het verder uitgroeien van dit oerheidense gebruik totáál niet verkroppen, laat staan accepteren. Het vereiste directe inmenging. Daarom werd vanuit de kerk op grootse schaal een traditioneel initiatief gestart om op de vooravond van twéé november – toen al All Souls’ Day, oftewel Allerzielen genoemd – in lompen de straat op te gaan. Dit om brood met krenten (zogenaamde zielencake) bij elkaar te bedelen, in ruil voor een gebedje voor de dode familieleden van de gulle gever. Op deze manier zou de weg door de hel wat vergemakkelijkt worden en zouden opoe en schoonpa wat sneller in de hemel belanden. Dat gebruik viel vervolgens weer prima te combineren met die maskers van die gekke heidenen.
En hoppa, van Halloween was in een handomdraai een prachtige kerkse traditie gemaakt. Allemaal weer blij.

bron: pixabay.com 500828
Op de boot naar Amerika
Toen sleepten de katholieke Ieren (en Schotten) hun heidens-verchristelijkte gebruik mee op de boot naar Amerika, waar de boel uit- en omgebouwd werd naar wat het nu is: een overtrokken, commercieel leur- en bedelfeest. En aangezien wij qua feestvieren blijkbaar nog steeds maar al te graag alles van Amerika overnemen (duurt nu vast niet lang meer met dat horrorfiguur aan de macht), wordt ook deze “traditie” hier met beide kinderhandjes aangegrepen. Hét excuus om je weer eens op afschuwelijkste wijze te mogen beschilderen, jezelf te voorzien van zwarte tanden en bespottelijk spinnenhaar (als je dat niet al had) of een zo goor en bloederig mogelijk litteken op een zichtbare plek te plamuren. Maar… we hádden toch al Carnaval? Waarom moet die hele ellende nu nóg een keer?
Enfin. Zo gaat de gekke mensheid gezellig de hele buurt door: om ’t hardst bedelen om ‘Zoet of Zuur’, een belabberde vertaling van ‘Trick or Treat’. ‘Hierrr die lolly’s of een kras op je auto, ouwe!’ zou een betere vertaling zijn geweest.
Allerzielen, Allerheiligen, één pot nat
Wat mij dus óók nog een doorn (balk?) in het oog is, is dat men hier te lande in Oostenrijk (maar bijvoorbeeld ook in Italië en Zuid-Duitsland) eigenlijk Allerzielen (2-11) – de herdenking van de doden en het bidden voor al diegenen die (nog) in het hellevuur branden – viert op Allerheiligen (1-11): de herdenking van de gemeenschap der heiligen, niet der dooien! Allerheiligen werd als feest al in het jaar 837 in het leven geroepen door paus Gregorius IV. Het idee om van 1 november een speciale dag voor heiligen en martelaren te maken, is hem met enige zekerheid ingefluisterd door Louis Le Pieux, alias Lodewijk “Lowietje” De Vrome).
Wéér zo’n opgelegd dingetje van de kerk. En waarom? Wel, 1 november was ten eerste veel makkelijker te onthouden dan twee november. Dat voor alle suffies en het plebs onder ons. Én het is zo mogelijk een nog betere dag voor een gepusht katholieke feest, zo direct grenzend aan dat verfoeide heidense heksengebruik. Ja, 1-11 als officiële dag overschaduwde die hele Keltenzooi allerprachtigst. Oh, en er werd op 1-11 door Paus Gregorius III ooit één of andere kapel in de Sint-Pieters-Dom officieel ingewijd. Dat óók nog. Vanaf toen begon men alvast op 1 november met het heul(end) hard herdenken van de doden. En 2 november was ineens niks meer.
Ik herdenk wanneer ik wil

bron: pixabay.com
Moeten ze fijn doen, dat herdenken. Maar ik doe het niet. Bekijk ’t. Waarom moet men, zo vlak na dat met zombies en halfdode skeletten opgeleukte, heidense Halloween, naar de kerk c.q. het kerkhof hobbelen om diezelfde zombies en skeletten verplicht te herdenken?
Ik herdenk de mensen die ik wil herdenken, op de tijdstippen dat ík daar behoefte aan heb. Niet op een voorgeschreven dag, tijd of plaats. Ja, misschien op hun verjaardag of sterfdag, dat vind zelfs ik nog logisch, maar niet op een door de kerk aangewezen datum. Dan gooi ik mijn dikke kont tegen de krib en dans ik ter ere van Samhain liever rond in mijn keurig in de parketvloer gekerfde, met kaarsen omringde pentagram.
Val dood met je Halloween.
Mocht er in deze blog op geschiedkundig vlak iets niet kloppen: leef je uit in de comments.
Wikipedia weet immers ook niet alles. En ik al helemaal niet. Laten we dát eens herdenken.