“Ik zit hier te verekke van de kou…!”
Met deze woorden word ik verwelkomd, na het openen van de deur. Achter zijn traag schuifelende mopperkont loop ik naar binnen. De bloedhitte in.
Ter revalidatie en observatie verblijft Pa, tijdelijk en voor onbepaalde tijd, in een ander geriatrisch gesticht. Dit vindt plaats na een wekenlange ziekenhuisopname door een val op straat in bijzonder benevelde staat. Bacchus’ armen konden hem dit keer kennelijk niet opvangen. Een hoofdwond met diverse hechtingen en een pijnlijk dik, blauw en dientengevolge zeer onwillig rechterbeen, waren het treurige resultaat.
“Ik ken niet meer op me pote staan.”’
Inmiddels gaat het alweer wat beter.
De thermostaat in z’n kamer staat op 23 graden. Vrijwel de gehele dag bivakkeert hij voor het raam, voorzien van HR+++ glas, in een bruine nepleren fauteuil, die pal naast de radiator staat. Twee beige vesten draagt hij over zijn geruite overhemd, met daaronder nog een “interlokkie”. Desondanks is de immer warmbloedige rillerig en beweert hij zelfs koude handen te hebben. En nee, hij voelt zicht niet ziek en nee, hij heeft geen koorts.
“O ja, laat me eens voelen dan?” steek ik ongelovig mijn hand uit. Het is nog waar ook. Zou Magere Hein vast aldaar zijn gehuisvest? Om stiekem een beetje kwartier te maken om op korte termijn zijn volledige intrede te kunnen doen? En mag je zoiets hopen?
“Misschien moet je wat meer bewegen, dan krijg je het vanzelf warmer,” stel ik vrolijk voor, oplossingsgericht als ik nu eenmaal ben.
“Bewegen? Ik ga toch niet bewegen om me eige warm te krijge?!” roept hij verontwaardigd. “En ’t tocht ook als de pest hier!”
Het zeer onlangs opgeleverde, nagelnieuwe gesticht heeft vermoedelijk energielabel A+ en voldoet daardoor aan alle energiezuinige, klimaatvriendelijke en andersoortige, al dan niet begrijpelijke, duurzaamheidseisen van deze tijd.
Natuurminnende Pa heeft vanaf de tweede verdieping een prachtig weids uitzicht op een grote vijver, talrijke bomen en heel veel andersoortig groen. Maar het bevalt hem niet. Hij heeft weinig oog voor al het schoons, maar des te meer voor de belendende parkeervakken. Hardop telt ie de aldaar geparkeerde auto’s; 35! Waarvan 3 rode. Een uur later telt hij alle lege vakken; 12!
“Zullen we beneden koffie gaan drinken? Met wat lekkers erbij? Ze hebben taart!” tracht ik hem te verleiden, zijn voorkeur voor gebakken zoetigheid kennende. Gedecideerd schudt hij het ontevreden hoofd en verklaart daar absoluut geen behoefte aan te hebben. Daarnaast heeft hij er geen geld voor. In zijn portemonnee zit slechts 13 euro en daar moet hij zuinig op zijn, omdat hij “niet weet wat hij tegenkomt”. En van de mantelzorger krijgt hij niks.
Ik lieg dat ik voor consumpties budget heb gehad van betreffende geldenbeheerder. Dat heeft echter een onverwacht averechts effect. “Jíj wel? Hoeveel? Ik krijg geen ene pest!” uit hij luidkeels zijn ongenoegen. Nu wil hij helemaal niet meer.
Het restaurant op de begane grond is groot en ongezellig, verneem ik, maar daarnaast ook nog es koud en kil. Nee, voor de lol hoeven we daar zeker niet heen, meent hij. Daarbij is nog iets storends; er zitten allemaal oude mensen! En deze uitspraak komt, op zeer misprijzende wijze, uit de mond van de man die volgende maand de 99 aantikt.
“Hoe is het eten?” gooi ik het dan maar over de culinaire boeg. De maaltijden blijken voortreffelijk, hoor ik verbaasd, evenals de buitengewoon smakelijke koffie. Eerlijk is eerlijk, hij zou liegen als hij zou zeggen dat het niet zo was. Maar voor de rest is het hier niks. Helemaal niks. Ja ja, het is inderdaad mooi en het is ook heel netjes, daar zal hij niks van zeggen.
Het personeel is erg vriendelijk en tevens buitengewoon hulpvaardig, al valt hem overigens wél op dat ze bijna allemaal zwart zijn. Dat heb ik toch zeker ook wel gezien? Bij deze vraag kijkt hij me doordringend aan. Vaag knikkend doe ik er het zwijgen toe. Maar hij is toch potverdorie zeker niet op weg naar de 100 om hier een beetje weg te zitten waaien?! Vaag schuddend doe ik er het zwijgen toe.
Wat hij zoal doet overdag?
“Niks, ik heb geen ene pest te doen. Ik zit hier maar te zitte!”
Nee, een ommetje maken gaat niet, want hij weet immers de weg niet. Zonder doel gaat ie ook beslist niet op pad; hij gaat toch niet lopen om het lopen? Wat denk ik wel? Hoofdschuddend over zoveel dommigheid, staart hij uit het raam.
Hij telt 4 blauwe auto’s.
Van de kille kou en de tochtende tegenzin, rilt Pa zo hard dat hij ervan schudt.
En dan roept die ouwe: “Ik heb de pest an kouwe klauwe!”

bron: pixabay.com 543131 (dubbel, om Facebook een beetje te pesten 😇 #tepels #thermostaat #lekkerwarm)