Van Candy Candy, een tekenfilmserie uit mijn jeugd, leerde ik dat de liefde eruit ziet als een romantisch ideaal. Als ik nou maar die ene persoon ontmoet, die ene Prins, voel ik me compleet, is alles goed en leven we nog lang en gelukkig. Natuurlijk werd in het échte leven keer op keer mijn hart gebroken.
Zo was er ergens in mijn leven het vriendje dat echt níéts kon. Ik vroeg hem om even de vuilniszak te vervangen, terwijl ik de vaatwasser uitruimde. Ik hoorde gerommel en geritsel achter me. Dat maar duurde en duurde. Toen ik me na een paar minuten omdraaide, zat de vuilniszak nog steeds in de bak en stond hij aan de randen te pulken. Er biggelden de tranen over zijn wangen, want hij had nog nooit een vuilniszak uit een pedaalemmer als de mijne gehaald en wist niet hoe dat moehoehoest. De arme ziel.
Er was ook het vriendje dat hem alleen omhoog kreeg als ik hem vastbond en met een zweep sloeg. Dat wilde ik niet, dus zover is het nooit gekomen. Datzelfde vriendje had ook zwaar last van het wel-de-lusten-niet-de-lasten-syndroom. Hij was enorm paranoia over het mogelijke ontstaan van een zwangerschap. Zijn voorstel was dat ik hem plechtig zou beloven dat ik abortus zou plegen, mocht het ooit zover komen. “Een kind zou mijn leven té drastisch veranderen.” Ik vond het toch wel wat raar dat iemand met een universitaire opleiding niet snapte dat er aan ‘zwanger worden’ toch nog wel iets vooraf moest gaan. En dat dat iets bij ons, met zijn erectiele eisen, nooit zou gebeuren.
Er was ook het vriendje met de oprechte verbazing over zaken die niet zouden moeten verbazen. Ik vroeg hem of hij een stuk tekst van mij wilde lezen. Maar hij had nog nooit iet van mij gelezen. Hij vond het wel een geinige hobby van me, maar toonde nooit interesse. Hij nam het papier met een diepe zucht van me aan. Toen hij klaar is met lezen, las hij het nog een keer. En toen hij daarmee ook klaar is, liet hij het papier zakken, bleef even stil en zei toen: “Goh, jij kunt toch best wel aardig schrijven. Verbazingwekkend. Had ik niet verwacht.”
Tot slot was er het ontzettende charmante vriendje dat mij behandelde als een prinses. Hij vond het leuk om met mij te winkelen, boekte weekendjes weg in romantische kastelen, kocht geen bosjes bloemen, maar meteen hele bloemkunstwerken. En hij geloofde in sprookjes! Echter, toen hij mij eenmaal had, bleek hij een ontzettende narcist te zijn. ’s Nachts stond hij schreeuwend aan mijn bed. Waarom ik niet wakker was geworden toen hij het bed uit ging? Hij maakte altijd ruzie. Om alles. Ik deed stomme dingen. Dacht niet na. Reflecteerde niet voldoende op mijn idiote handelen, waardoor ik telkens weer dezelfde fouten bleef maken. Altijd schreeuwen. Altijd. Verplicht seks om uiterlijk 7 uur ’s ochtends. Natuurlijk mocht het best een keer overgeslagen worden, maar dan moest ik dat de dag erna compenseren met een extraatje. En dat mocht dan natuurlijk ook best op een ander tijdstip.
Ik schreef er ooit een theatermonoloog over. Over die ene Prins op dat Witte Paard. In de monoloog vertelde ik over een onderzoek, waaruit bleek dat iedereen [nou ja, ik bedoel vanzelfsprekend ‘iedere zichzelf als menstruerende mens identificerende hetero persoon’] een x-aantal potentiële “Prins-kandidaten” zou hebben. Daar trok ik meteen weer een paar mannen vanaf, namelijk diegenen die ik al gehad had, en ik haalde nog enkele procentpuntjes weg, omdat het overgebleven aantal mannen nu eenmaal wél aan bepaalde eisen moest voldoen. De conclusie van die monoloog was dat ik nog maar één kans over had. Nog maar één mogelijkheid om mijn Prins te vinden! De monoloog kreeg echter een uitermate slechte evaluatie van mijn theaterdocente; de conclusie zou volgens haar volledig verzonnen zijn.
Echt niet! Want uiteindelijk bleek ik toch gelijk te hebben. En ik heb hem inmiddels ook gevonden. Hij kan weliswaar niet paardrijden, maar wél huizen verbouwen. Zelf. En hij kan aan auto’s sleutelen. Zelf. Hij is lief en zorgzaam, maar tegelijkertijd ook stoer. Hij laat zich vrijwillig door mij meeslepen in allerlei idiote avonturen. En hij accepteert mijn HSP-grillen.
Dankzij Candy Candy hield ik dapper vol. En werd beloond met míjn enige echte, ware Prins.

bron: pixabay.com 1370022