Ik weet nog dat ik vorig jaar Pasen met het schaamrood op mijn kaken mijn epistel schreef over onze schuifpui die soms zomaar in standje slot schiet als deze te hard wordt dichtgeschoven. Daar stond ik dan, in string en BH, me heilig voor te nemen dat ik nu écht iemand zou laten komen om het probleem op te lossen.
Heb ik dat gedaan? Nee. Mooi kut dus, want het gebeurde me weer. Nu niet met Pasen in string en BH, maar met Kerstmis, in beige pantalon en een dun, zwart colletje. Wat heb ik toch met die feestdagen. Ik ben niet gelovig. Het is echter ook niet bepaald eerbiedig om zeventien keer godverdomme te zeggen op de ochtend van eerste kerstdag, enkel en alleen omdat de voorbereidingen voor die avond niet vlekkeloos verlopen. God straft direct. Dat geloof ik dan weer wel. Wie of wat “God” in deze dan ook moge zijn.
Hup, go go go, lege blikken en bussen onder de arm en de tuin in om ze in de afvalcontainers te mikken. Met een half oog en bepakte arm een ram tegen de schuifdeur, want even open laten is geen optie, dan loopt de poes weg. Oh, hebben jullie een poes? Ja, ik heb me weer een huisdier laten aansmeren. Don’t ask. Zucht.
Als ik terugloop zie ik de hendel al in standje “jammer joh…”
GODVERDOMME KUT!
Hoewel ik weet dat het volkomen zinloos is, trek ik uit alle macht aan de deur. Geen beweging in te krijgen. En ik weet ook al wat mijn opties zijn. Geen. De enige die op dit moment een sleutel heeft is Jack en die komt pas om een uur of zes. Bellen kan ik niet, want mobiel ligt binnen. Ook het touwtje aan de voordeur is niet meer. Ik ga even zitten op mijn loungebank onder de luxe tuintent, waarvan ik nu blij ben dat ik die niet al maanden geleden heb ingepakt, zoals eigenlijk had gemoeten.
Na een kwartiertje besluit ik dat vier uur wachten geen optie is. Dan ben ik verkleumd en is het eten niet klaar. Klimmen over de schutting wil ik ook niet, want alles is nat en vies en ik heb mijn nieuwe kerstoutfit aan inclusief naaldhakken. Waarom niet gewoon even slippers aandoen als ik de tuin in moet? Ik ijsbeer even heen en weer en druk dan mijn neus tegen de ramen van mijn heerlijke warme woonkamer.
Tot mijn grote schrik zie ik poes midden in de woonkamer in gevecht met het pak kipfilet dat lag te ontdooien op het aanrecht. Ze probeert de kip met grof geweld van de verpakking te ontdoen. Ik bonk op het raam. Poes schrikt even, kijkt me dan wat glazig aan en duikt weer op haar prooi. Na drie keer bonken beseft ze volgens mij dat ik he-le-maal geen ruk uit kan halen en gaat ze onverstoord door.
IK MOET NAAR BINNEN!
Een grote verbetering ten opzichte van de vorige keer (en een gelukkige omstandigheid die geheel het gevolg is van mijn luiheid) is het feit dat de trap er nog staat. Ook die had ik al weken geleden moeten opruimen, na het ophangen van de tuinverlichting (ja, ja, kerstverlichting aan de schutting), maar nu ben ik blij dat ik ook dat nog niet heb gedaan. Ik zet de trap naast de schutting en klim erop. Jammer dat er aan de andere kant niets staat, dan had ik er zonder vies te worden overheen kunnen komen.
Eureka! Kliko. Van buurvrouw. Trap weer af, trap naar andere kant en trap weer op. Het ziet er gezellig uit bij de buuf. Ze heeft haar kinderen en kleinkinderen op visite. Dat er een hysterisch zwaaiende gek op een ladder staat te zwaaien in de tuin naast hen, valt natuurlijk meteen op. Fijn. Haar zoon komt meteen naar buiten.
“Hoi… Sorry voor het storen, maar ik heb mezelf buiten gesloten. Zou je de kliko van je moeder even aan de buitenkant van mijn schutting kunnen rollen, zodat ik nog met een klein beetje waardigheid mijn tuin uit kan komen?” vraag ik met mijn allerliefste glimlach. Hij vindt het klaarblijkelijk erg grappig en met brede grijns antwoordt hij: “Ik kom er zo aan!” Als ik de ladder weer naar de andere zijde verplaatst heb, hoor ik de schaterlach van mijn buurvrouw al boven het geluid uitkomen van de piepende wieltjes van de vuilnisbak die ze achter zich aan sleept.
“Ik dacht, ik kom zelf maar even, want dit is te grappig,” lacht buuf, terwijl ze de ton tegen de schutting plaatst. Ik klim. En daal weer af. Helemaal vlekkeloos eroverheen lukt me niet, maar ik behoud nog wel mijn waardigheid. Da’s ook wat waard. Ik bedank de buurvrouw en lieg dat ik in mijn voortuin een huissleutel bewaar. Stel je voor dat ze me binnen vraagt uit medelijden. De horror. Nee, dan maar koud.
Ik ga op zoek naar iets waarmee ik via de brievenbus de klink naar beneden kan drukken. Een ijzeren standaard waar een lantaarntje met kaars aan hangt, biedt soelaas. Het omgekrulde uiteinde probeer ik over de klink heen te krijgen en plots ben ik heel dankbaar voor het feit dat ik hele kleine handen en supersmalle polsen heb. Na een paar minuten priegelen ben ik binnen. Lekker natgeregend en uiteraard heb ik het steenkoud, maar ik ben uitermate trots op mijn inbraak-skills en blij dat ik een permanente noodoplossing heb gevonden voor de schuifpui.
Nu maar weer verder met mijn kerstdiner. Inmiddels is de kip compleet in de kattenmaag verdwenen. Daarvoor heeft poes het rauwe vlees nog even heerlijk door de hele woonkamer gesleept, dus mag ik eerst weer dweilen. Youps Flappie galmt uit radio. Als ik met een schuin oog naar poes kijk, die rustig op de warme vensterbank haar pootjes aflikt, snap ik plots de andere kant van het verhaal van het verhaal. Maar ik haal uiteindelijk toch maar gewoon een nieuw pakje kipfilet uit de vriezer.

bron: pixabay.com 2270582