De pest met verwachtingen is dat ze nooit uitkomen.
Mijn eerste dag op een nieuwe werkplek verloopt dan ook niet zoals verwacht. Je kunt je nog zo goed voorbereiden, nog zoveel verschillende ‘rampscenario’s’ bedenken en hoe je die zou kunnen oplossen, maar wat je in werkelijkheid krijgt, is altijd anders dan wat je verwachtte en waarop je je hebt voorbereid. Een verwachting is niets anders dan een toekomstige teleurstelling.
Ze zit voor me en vertelt waar ze in haar leven tegenaan loopt. Haar verhaal zit vol met ‘wil niet’, ‘kan niet’ en ‘mag niet’ – en vele variaties daarop. Als ik vraag wat ze wél wil en kan, kijkt ze me met een lege blik aan. De vraag zorgt voor kortsluiting.
‘Nou, hoe ik het hiervoor deed…’ begint ze dan haar antwoord en laat een stortvloed aan woorden op me neerdalen.
‘Oké. En heeft je dat geholpen te komen waar je wilde zijn?’
Nee, dat niet.
‘Dus, hoe zou je het willen?’
Ze kan er geen antwoord op geven. In plaats daarvan vertelt ze wéér over alle kan-niet’s en mag-niet’s en wil-niet’s die haar dwarszitten.
De tools die ik inzet, hebben weinig effect. Ze zit té vast in oude (denk)patronen en ik merk dat ik té vastgeroest ben om hier op een goede manier mee om te kunnen gaan. Ik heb tenslotte al 5 jaar niet meer gecoacht. Iedereen in mijn omgeving kan dan wel zeggen dat je dat heel snel weer oppikt, maar daar is zij nu niet mee geholpen. En ik ook niet.
En ondertussen is daar die enorme innerlijke criticus, die 5 zalige jaren heel erg stil is geweest, tetterend in mijn hoofd:
“Zie je wel, je kunt het niet!”
“Je bent gewoon geen goede coach!”
“Wat had je dan gedacht? Een theekransje houden en diepgaande gesprekken over het leven voeren?”
Vlak erna ontvang ik een mailtje van een andere cliënt die een afspraak wil inplannen. Ook weer met een stortvloed aan mitsen en maren. Ik raak meteen in paniek.
De innerlijke criticus gooit er nog een schepje bovenop:
“Jij gaat dit nooit meer onder de knie krijgen.”
“Je zegt wel dat je altijd een hartstikke goede coach was, maar weet je dat wel zeker?”
Het enige wat me dan echt helpt, is dansen. Thuis uiteraard. Springen, swingen, gek doen, stampen, klappen, zwieren en draaien. M’n lijf weer voelen, om m’n gedachten uit te zetten. Daarna pak ik m’n notitieboek erbij en ga het gesprek uitschrijven. Schrijven helpt mij om de zaken weer helder en feitelijk te kunnen zien, zonder dat irritante getetter van mijn innerlijke criticus erdoorheen.
Wat had ik in het gesprek anders kunnen doen? Tijdens het schrijven ploppen een voor een de verschillende interventies op die ik had kunnen inzetten, woorden die ik had kunnen zeggen. Wellicht kan ik die een volgende keer gebruiken. Dan pak ik de mail van de nieuwe cliënt erbij. Die bekijk ik op dezelfde manier; door te schrijven.
Maar ja, je kunt je nog zo goed kan voorbereiden, de werkelijkheid is altijd anders. Dus ik leer weer opnieuw om geen verwachtingen te hebben. Wat me rest, is weten dat falen een onderdeel van succes is. Ik heb gewoon veel manieren gevonden die niet werken, wat ook best knap is. Dus een volgende keer doe ik iets anders.
Twee weken later zit ze weer tegenover me. Ze is een ander mens geworden.
“Ik heb zoveel gehad aan ons vorige gesprek!” zegt ze enthousiast.
En ik? Ik kan alleen maar (inwendig) grinniken. Ik herinner me weer de gevleugelde overtuigingen die ik ‘vroeger’ in mijn werk als coach had. Dat je zaadjes aan het planten bent tijdens de gesprekken, die tot bloei moeten komen in de periode dat je de cliënt niet ziet. Dat je misschien dénkt dat je weinig voor iemand betekent, maar dat je nooit weet welk effect een simpel woord – of alleen al je aanwezigheid – op iemand kan hebben.
Zij geeft me een prachtige spiegel, namelijk eentje, waarin ik zie dat ik nog steeds goede coach ben en daar ook zelf weer in mag gaan geloven.

bron: pixabay.com 3142269