“Mam, zullen we een wedstrijdje doen? Wie het mooiste Valentijnsgedicht kan schrijven?”
Mijn dochter en haar vriend smoezelen onderling iets onverstaanbaars. Grinnikend pakken ze pen en papier.
“Hmm, mijn hoofd staat eerlijk gezegd momenteel niet zo naar gedichten schrijven. Maar ik heb nog genoeg oude gedichten in mijn computer staan. Mag ik er daar eentje uit kiezen?”
“Oh, ja hoor. Maar wedden dat wij mooiere gedichten kunnen schrijven? En véél sneller?”
“Ben benieuwd… Doe je best. Wat vinden jullie trouwens van dit gedicht…”
Ik schraap mijn keel en lees:
Mespuntje liefde
“Ach ze was niet belangrijk, zei hij.
Slechts een kortstondige oprisping
van gezouten tranen
en smakeloze ingrediënten
“Waar gaat dit rare gedicht in hemelsnaam over?” onderbreekt mijn dochter. Dat klinkt toch helemaal niet romantisch?”
“Klopt, want dit gedicht gaat over een man die vreemd is gegaan.“
“Vreemdgaan? Wat heeft dat nou weer met poëzie voor Valentijnsdag te maken?”
“Nou ja, gedichten schreef ik meestal pas wanneer mijn relaties waren beëindigd. Hier, luister nou maar.”
Enthousiast lees ik hardop verder:
“Slenterend langs een buffet
van opgewarmde gerechten
met ontbrekende recepten
had hij het vlees ruim opgeschept.”
“Ach, dat mespuntje liefde
zo terloops aan een servet afgeveegd.
Ik wacht nog even.
Dan stil ik mijn honger
en smeer wat rauw vlees op een boterham.”

ChatGPT does Baudelaire
“Ach, toch best wel een aardig gedicht,” troost mijn dochter mijn hartverscheurende liefdesleed, “alleen behoorlijk gedateerd. Tegenwoordig is zowat iedereen vega, mam. Maar dan nog, wie schrijft er nou een gedicht over vreemdgaan? Dan klinken onze gedichten toch echt stúkken romantischer.”
Om de beurt lezen ze een subliem geschreven liefdesgedicht voor, dat ze zojuist in een paar luttele minuten in elkaar hebben geknutseld.
Stomverbaasd kijk ik hen aan.
“Jongens, ik raak helemaal ontroerd! Het zijn werkelijk prachtige gedichten!” complimenteer ik het glunderende tweetal. “Dat eerste gedicht is helemaal in de stijl van Baudelaire geschreven,“ kan ik als voormalig docente niet nalaten te analyseren. “En het tweede gedicht lijkt erg veel op sonnet 18 van Shakespeare.”
“Dus je vindt ze mooi?”

ChatGPT does Shakespeare
“Schitterend zelfs. Alleen jammer dat ze niet bepaald authentiek zijn. Dit riekt namelijk enorm naar de iets van de AI-hand van ChatGPT.”
Verbluft kijkt mijn dochter me aan. “Ken jij Chat GPT?”
“Jazeker. Je tikt een paar trefwoorden in, kiest een schrijfstijl en kunstmatige intelligentie schrijft in een mum van tijd jouw gedicht.”
“Hoe weet jíj dat nou weer? Stomverbaasd kijken ze me aan. “Jij snapt toch helemaal niets van computers?”
“Klopt. Maar toevallig heb ik er laatst iets erover gelezen. Het schijnt een bijzonder handige site te zijn, maar originaliteit ontbreekt. En jouw gedicht heeft ook totaal geen eigen signatuur.”
“Hoe krijg ik dat er dan wel in, volgens jou?”
“Blijf gewoon heel dicht bij jezelf,” adviseer ik haar. “En gebruik vooral geen voor de hand liggende of voorspelbare zinnen. Probeer bijvoorbeeld eens om een heel ander woord te verzinnen dan het woord dat je er doorgaans gebruikt voor hetgeen je wilt zeggen. Stap af van wat je gewend bent. Maak een zijsprong.”
Mijn dochter denkt even kort na om uiteindelijk te concluderen: “Dus ware poëzie is eigenlijk net zoiets als vreemdgaan, maar dan met woorden?”
“Ja,” beaam ik lachend. “En volgens mij heb je met deze metafoor al meteen de eerste zin van een heel origineel gedicht te pakken.”

bron: pixabay.com 1100254