Toen Nicky (31) kort voor de kerst vorig jaar hoorde dat ze baarmoederhalskanker had, begon ze direct met schrijven. Alles wat er gebeurde, alles wat er door haar heen ging, alles wat de kanker met haar deed, en nog steeds doet, ook al is ’t nu ‘weg’. Maar gaat het ooit weer weg? In je hoofd blijft het. De vermurwende angst, de hevige hoop, de enorme vecht- en levenslust. Hier op HoeVrouwenDenken vertelt ze haar verhaal. Vandaag – op Internationale Vrouwendag, hoe passend – het eerste deel.

bron: pixabay.com 389921
De officiële datum van mijn operatie. Vandaag. 2 maart 2023. Maar gelukkig was daar ergens een iemand die ervoor gezorgd heeft dat ik 14 februari al geopereerd kon worden. De dag van de liefde. Ik grap nu af en toe dat ik mijn lieve man het allermooiste cadeau heb gegeven dat je iemand maar kunt geven. In mijn ogen heb ik hem letterlijk een verlenging van mijn leven gegeven. Want god, ik moet er niet aan denken hoe het was gegaan als ze mijn tumor pas later hadden gevonden.
Meerdere malen heb ik de angst gevoeld dat ik mijn kinderen niet zou zien opgroeien. Ik fantaseerde erop los. Wat zou onze oudste later worden? Wie zou zijn kalverliefde zijn? Zou hij ooit gaan trouwen? Op wie zou hij later lijken? En dan mijn kleinste, mijn baby… Welke streken zou hij gaan uithalen? Zou hij net zo dol op zijn broer blijven zoals nu – bijna aan hem vastgeplakt? Zou hij zich mij later nog kunnen herinneren? Mijn man… Zou hij weer verliefd kunnen worden? Hertrouwen? Zouden zij mij missen, zoals ik hen zou missen? Op zulke momenten voelde ik alles door elkaar. Jaloezie, woede, veel verdriet, maar vooral eenzaamheid. Angst.
De angst om niet meer bij hen te kunnen zijn, was verschrikkelijk. Monsterlijk. Pijnlijk. Zo’n pijn, waarbij er een hand je hart omklemt en steeds harder begint te knijpen. Je maag krimpt in rap tempo, tot het punt waar het zuur door de wanden heen brandt. Alsof de lucht in je longen daar niet langer thuishoort en je met horten en stoten begint te vechten om nog een klein beetje leven in je te voelen. Want je wilt léven. Je wilt erbij zijn. Je kunt hen niet missen.
Alleen. Eenzaam. Jij en je tumor. Kanker doet dat. Kanker is machtig.
Zulke momenten zijn er veel. Nog steeds. Ze doen je beseffen, waarvoor je het allemaal doet. Het zorgt ervoor dat je lichaam overschakelt naar vechtmodus. Je hebt dat nodig, die adrenaline. Maar naast die adrenaline komt ook een soort razernij opzetten. Intense woede. Want het is zo oneerlijk. Als ik de wachtkamer van de gynaecologische – oncologische afdeling opliep, zaten daar alleen maar grijze oudjes. Altijd. En ik stapte als jong ding daar naar binnen. Voelde me er geen moment thuis. Ik was zo kwaad. Ik kreeg meteen van iedereen allerlei blikken. Ik hoorde het fluisteren. ‘Zo jong nog…’ Ik zag het medelijden. En ik wilde alleen maar schreeuwen. Krijsen. ‘Wat zit je mij nou dom aan te kijken? Nee, ik hóór hier verdomme ook niet thuis! Wat moet je nou van me?! Jij mag blij zijn. Jij bent tenminste wél oud geworden.’ Maar ik ging braaf en stilletjes op een stoel zitten. Dicht bij mijn man. Het liefst kroop ik achter hem weg. Achter zijn rug zodat ik kon verdwijnen. En daar wachtte ik tot mijn naam werd opgeroepen door de arts.
Nu kijk ik in de spiegel. Ik gluur weer naar mijn litteken. Langzaam strijk ik met mijn vingertoppen over mijn huid. Ik voel de plekken die blauw zijn en ik voel de plekken die verdoofd zijn. Grappig eigenlijk, hoe een lichaam werkt. Mijn buik heeft op bepaalde punten geen gevoel meer. Alsof de tandarts er een eeuwigdurende verdoving in heeft gezet. Ik zie mijn vingers mijn huid aanraken, maar ik voel niks. Het komt niet binnen. Mijn zenuwen hebben zich uitgeschakeld. Teveel pijn. Of het gevoel ooit nog weer terugkomt, is maar de vraag. Ik hoop van wel. Ik wil weer voelen. Ondanks alle pijn, eenzaamheid en emoties, wil ik voelen.
Er waren zelfs momenten waarop ik jaloers was op het feit dat zenuwen zich kunnen uitschakelen. Je hoort menig mens wel eens zeggen: ‘Had ik maar een knop waarmee ik alles even uit kon zetten. Niks voelen. Geen wirwar aan emoties. Gewoon rust. Stilte. De tijd om even bij te komen.’ Maar niemand denkt na over de gevolgen. Want wat als het niet, nooit meer terug komt? Wat als je die knop weeromzet en nog steeds niks voelt? Wie ben je dan? Zou je ooit nog terug komen naar een wereld waarin je voelt?
Misschien is het verleidelijker zijn om gewoon daar te blijven. In die wereld vol stilte. Maar dan wordt dat “even uitschakelen” toch best wel eindeloos. En waar sta je dan? In mijn optiek oogt dat naar de dood. Naar niet meer willen. Geen puf meer hebben om te vechten. Ik mag hopen dat mijn zenuwen een beetje op mij lijken. Dat ze de knop vinden en ook weer terugdraaien. Laat het maar pijn doen. Het leven is toch veel te mooi om niks te voelen?
Dan hoor ik Jan Dulles zingen: ‘Begrijp jij nou, hoeveel ik van het leven hou?’
ik ben er stil van, Nicky. wat goed omschreven, ik voel het helemaal.