Waarom denken alle ouders altijd dat hun kind hoogbegaafd is? De mijne deden dat nooit. Ik heb een tijdje in een boekwinkel gewerkt en daar kreeg ik bijna dagelijks te maken met (groot)ouders en de onstuitbare adoratie voor hun geniale (klein)kinderen.
“Ja, hij is hoogbegaafd, dus doe maar een boek wat hem een beetje uitdaagt.”
“Ze is echt héél slim, dus het mag best wat lastiger zijn, hoor!”
“Die is hun leeftijd al ver vooruit.” (En blijkbaar al genderneutraal.)
Afijn, mijn ouders waren niet zo. Die zagen mijn genialiteit totáál niet. En dat, terwijl alle tekenen van hoogbegaafdheid bij mij toch al vroeg aanwezig waren. Achteraf gezien dan. En zeker als ik ze vergelijk met het gedrag dat de kleine, geniale bezoekers van onze boekwinkel aan de dag legden.
Zo hebben hoogbegaafde kinderen klaarblijkelijk onmételijk veel energie (ik denk zelf dat dat komt doordat ze niet genoeg daarvan kwijt kunnen in de mentale uitdagingen die ze krijgen) en kunnen zich met meerdere taken tegelijk bezighouden.
Mij was het dan ook meteen duidelijk dat ik met een hoogbegaafd kind te maken had, als de hele tent weer eens op z’n kop werd gezet. Als alle boeken van de planken werden gehaald en al het speelgoed een andere plek kreeg, terwijl het kind ondertussen en tegelijkertijd verschillende boeken doorbladerde.
Hoogbegaafde kinderen hebben ook vaak een kritische zeer instelling ten aanzien van volwassenen.
Zo gooiden die hoogbegaafd boekwinkelbezoekertjes er geregeld iets uit als: “NEE MAM! Jij begrijpt er ook helemaal niets van! Stom mens!”
Of: “Ik moet van jou lezen, maar jij hebt geen idee waar ik werkelijk zin in heb.”
En als dat nog niet voldoende bewijs was, dan bezigde zo’n hoogbegaafd kind doorgaans een opvallend taalgebruik. Zoals: “WHAAAAAAAA!” (die uitspraak houdt in dat een hb kind een andere mening heeft, wat dan weer ondersteunend is aan het voorgaande punt.)
Of: “NOUHOU!” (betekende dat een hb kind het ergens niet mee eens is.)
Of: “GRRRRR, IK! WIL! HET!” (inhoudende dat een hb kind een andere mening heeft.)
En het mooie was: ik herkende dat meteen! Helemaal! Precies zo was ik vroeger ook!
Hoogbegaafde kinderen zijn ook snelle denkers met een groot observatievermogen.
Dat bleek dan weer uit het feit dat zo’n hb kind na twee seconden een achterflap bekeken te hebben, al kon zeggen: “Dit is een stom boek.” Ja, echt, binnen twéé seconden!
Tevens hebben hoogbegaafde kinderen interesse in complexe onderwerpen. Die willen eigenlijk helemaal niet lezen (ze zijn vast liever bezig met het oplossen van het klimaatprobleem of het vervolmaken van de kwantumtheorie), maar ze moeten van hun ouders.
Ze kozen dan ook vaak voor een boek als Dog Man of de Waanzinnige Boomhut, een soort graphic novels. Dat zijn complexe boeken, omdat Dog Man een kruising is tussen een politieagent en een hond, en de boomhut met 13 verdiepingen tegelijk wordt gebouwd en in constructief opzicht alle bouwtechnische wetten tart.
Dus daar stond ik dan aan het einde van de dag, omringd door stapels vermeend hoogbegaafde graphic novels en complexe kinderlectuur. En terwijl ik mij een weg baande door de puinhopen die al die hoogbegaafde kindertjes hadden achtergelaten, besloot ik ter plekke dat hoogbegaafdheid schromelijk overgewaardeerd wordt. Want laten we wel wezen, wie heeft kennis over experimentele metafysica nodig als je een Billy boekenkast zonder IKEA’s instructies in elkaar kunt zetten? Ik knikte daarom maar eens vriendelijk naar de ouders en grootouders die uiteindelijk met vuurrode wangen van inspanning en vermoeidheid naar de uitgang liepen.
Het ware genie schuilt namelijk in het vermogen om het leven te waarderen zonder je continu druk te maken over het IQ van je (klein)kind. Ik ben dan wellicht toch niet zo hoogbegaafd, maar IK kan wél genieten van de kleine dingen.

Bron: eigen foto (MK)