Het is alsof er iemand met mijn hoofd speelt. Alsof ik een personage ben in het spelletje De Sims. Ik ben aan het koken, loop naar de kelderkast voor een rode ui en eenmaal bij de kast ben ik totaal vergeten wat ik aan het doen ben. Waarom ik überhaupt naar die kast toe gelopen ben? Een ander scenario wat veel voorkomt, is een black-out midden in een gesprek. Dus ik ben vrolijk tegen een collega aan het vertellen wat ik in mijn vakantie heb gedaan, vijf tafels verderop valt een pen, ik kijk en mijn gedachten zijn gewist. Met als gevolg dat ik enkel nog sullig voor mij uitstaar, zoekende naar de woorden die niet meer komen. Om dan altijd te moeten vragen: “Sorry, ik ben het even helemaal kwijt. Wat was ik ook alweer aan het vertellen?”
“Gebeurt dit jou vaker?” vroeg een nieuwe collega mij. Ja, helaas wel. Het is niet bij te houden hoe vaak dit gebeurt op een dag. Elk gesprek is een spelletje. Ik moet mijn kop erbij houden. Focus. Zodra ik even loslaat of moe ben, ontstaat er mist in mijn hoofd. En door die mist zie ik niks meer. En niet alleen met gesprekken dus. Ik moet me bij elke handeling enorm concentreren. En dat vergt veel energie. Energie die ik niet heb.
De vakantie was heerlijk. Ik had rust. Manlief was er met zijn sterke handen om mij te ontlasten, de kinderen konden volop hun energie kwijt in de natuur en ik kon toegeven aan de vermoeidheid als dat nodig was. De wereld draaide door, terwijl ik mijn batterij en hoofd kon opladen. Of ik het idee had dat ik iets miste? Nope. Ik had juist het idee dat ik eindelijk weer de oude werd. Drie weken lang niks anders dan rust. Niks moeten. Geen fysio, geen dokters, geen psycholoog of andere praatpersonen en lekker helemaal geen handen aan mijn zere lijf. Heel even was ik niet ziek. En wat voelt dat góéd!
Eenmaal thuis kwam de klap des te harder toen ik dacht dat ik de wereld wel weer aan kon. Blijkbaar hoef je op vakantie toch minder te focussen. Dus rende ik joelende die berg van het dagelijkse leven weer op. Ik was beter aan het worden! Ik kon dit. Appeltje-eitje. Tot ik meteen drie dagen na thuiskomst weer met hoge koorts in bed lag. Om vervolgens gewoon weer door te willen in het hollende ritme naar boven. Want hey, een tegenslag, daar kan IK wel mee dealen! Naar de top en daar voorbij!
Euh… niet dus.
En dat is dus de reden dat jullie al een tijdje niks van mij gehoord hebben. Sinds ik terug ben, heb ik alweer drie keer een bacteriële infectie gehad. En dat doet niet alleen ontzettend veel pijn, dat vreet ook energie. Energie die zo waardevol is. Energie die ik amper heb. Alles wat ik overhoud, gaat op aan de fysio, de kindjes en mijn werk. En aan het eind van de dag sta ik steeds weer vet in de min. Overprikkeld en met flinke koppijn eindig ik in bed. Kan ik letterlijk niks meer. Zelfs slapen lukt niet.
Vandaag is niet anders. Vandaag komt de man met de hamer zelfs eerder dan gedacht. Ineens is de mist er en zie ik niks meer. Vandaag ging ik op de grond zitten en zei ik tegen mijn oudste zoontje (4): “Als mama niks meer zegt en het lijkt alsof ik slaap, dan moet je op dit knopje drukken zodat je papa kan bellen. Dan zeg je tegen papa dat mama op de grond ligt te slapen. Dan komt alles goed. Het is niet erg, maar mama is gewoon erg moe.”
Klinkt heftig, ik weet het. Maar mijn oudste is dit gewend. Want mama is váák moe. Hij ziet daarin geen gevaar.
Hij zegt enkel: “Oké, doe ik, mama. Heb je weer buikpijn?”
“Een beetje. Het komt wel goed, mama is gewoon een beetje duizelig en moet even blijven zitten. Papa weet ervan en hij komt eraan. Maar als je nu meteen met papa wilt bellen, kun je op dit knopje drukken.”
“Oké, mama. Mag ik nu even televisie kijken?” Het manneke rent alweer naar de tv. Fijn. Dan kan ik nu even onbezorgd toegeven aan de vermoeidheid en de duizelingen. Ik sluit een momentje mijn ogen.
Vijf minuten later komt mijn man binnenlopen en treft mij zittend op de keukenvloer aan.
“Is het weer zover?”
“Ja, kun je mij even naar de bank helpen? Ik ben bang om te vallen…”
Eenmaal op de bank zit ik samen met mijn zoontjes een filmpje over treinen te kijken. Ze gaan op vakantie. Ze hebben hard gewerkt en een vakantie verdient. Oh god, ik verlang nu al zó terug naar vakantie. Naar die rust. Die afwezigheid van prikkels. Dat niet hoeven te focussen.
Het was zo heerlijk om een paar weken mijn kop in het zand te steken. Maar ondertussen heb ik de gevaren van het bergbeklimmen alweer volop gezien en gevoeld. Het is tijd om mijzelf bij te stellen. De agenda moet leeg en de rust moet weer terugkomen in huis en in mijn hoofd. Een ontzettend moeilijke opgave voor mij. Want ik wil erbij horen. Ik wil gewoon gezond zijn en hetzelfde kunnen als al die andere moeders die bij school staan te wachten. Meedoen met de maatschappij en een leuke mama zijn. Wat ik daar wel niet voor over zou hebben.

bron: pixabay.com 863686
Geef een reactie