Zo goed als dagelijks zie je ze, de kleine berichten in de media. Vooral op schreeuwsites als die van de Televaag en het AD(HD).
“Voetganger aangereden op zebrapad.”
“Fietser omgekomen bij auto-ongeluk.”
“Vrouw op e-bike geschept, op slag dood.”
Soms met een smeuïge foto erbij. Of met een beetje geluk (of pech) zelfs een kort filmpje. Dan zie je politieagenten rondscharrelen bij een witte tent op het wegdek. Zo’n ding dat de ellendige situatie moet afschermen om zo’n nieuwsgierige paparazzo geen kans te geven om de ongelukkige in beeld te krijgen.
Een gebarsten voorruit. Een verwrongen stuk staal dat ooit een fiets was. Vaak gaat het om (hoog)bejaarden. Oude mensjes die heel even niet goed uitkeken of niet opgemerkt werden. En verder sta je er eigenlijk niet echt bij stil. De zoveelste oudere verkeersdode. Als je nog enig medeleven in je hebt, denk je: hopelijk heeft die persoon niet geleden.
Enige tijd geleden zag ik weer zo’n nietszeggend, kort bericht over een tragisch ongeval. Inclusief nietszeggende, korte video. En ik zou willen dat ik het niet gelezen, niet gezien had. Want ik wist om wie het ging. Die fiets daar langs de kant van de weg, die was van mijn oom. De gebarsten voorruit, daar moet hij terechtgekomen zijn. Het lichaam in die tent… Ik kon er niet langer naar kijken. Ik zag sowieso niets meer, want de tranen welden weer op. Wat verschrikkelijk, dit.
Mijn grappige, bijzondere en zachtaardige oom. Zo goed als elke dag fietste hij een stuk langs die weg. Dat hield hem fit. Elke dag over die ene helse kruising, over de regionale snelweg, waar auto’s hard rijden en waar oversteken voor fietsers zo goed als onmogelijk is, helemaal als je niet meer zo snel bent. Die kruising waar je aanstormend verkeer niet zo goed ziet als de zon laag staat. Dat punt waar eigenlijk een stoplicht had moeten staan voor overstekers.
Op X schreef de politie:
“Op de ___straat tussen ___ en ___ is zojuist een ernstig ongeluk gebeurd met een automobilist en een fietser. Meerdere hulpdiensten zijn ter plaatse. De weg is afgezet en onze collega’s doen onderzoek naar de toedracht.”
Ongeluk. Hulpdiensten. De toedracht. Onderzoek.
Wiens schuld was het? Lette hij zelf even niet op? Dacht hij dat het nog wel snel kon en lukte dat ‘snel’ niet snel genoeg? Reed de auto te hard?
Die toedracht, die is inmiddels bekend. Kort gezegd: vette pech. Een samenloop van omstandigheden, waardoor een geliefde mens er na één vluchtig, ongelukkig moment ineens niet meer is. En dan nog geen paar uur later dus dat bericht, inclusief die rottige video. Zo’n bericht dat werkelijk nérgens toe dient, behalve dan om de sensatielust van de onwetende en vooral onverschillige medemens te bevredigen. Zij, die even klikken en dan weer onverschillig verder scrollen. Zij, die verder niet stilstaan bij wat zulke beelden, zó snel na het gebeuren, met de naasten van de verongelukte doen.
Ik zal in ieder geval nooit meer onachtzaam aan zulke berichten voorbijgaan. Maar nog veel meer hoop ik ze nooit meer te zien. Want die persoon die daar ophield te bestaan, was in dit geval iemands echtgenoot, (schoon)vader, opa, broer, oom. En (klein)kinderen, eega’s en familie zouden zulke beelden niet zó snel na het gebeurde al in de media moeten zien. Lieve sensatiepers, mag het alsjeblieft ietsje later? Of gewoon helemaal niet? Of nog beter: sodemieter gewoon een eind op met jullie ‘alles voor de clicks’? Dank u.