Sinds een paar dagen ervaar ik een nieuw soort pijn. Schuldgevoel. Ik voel mij schuldig omdat ik beter word. Waarom?
Omdat een kankerpatiënt die bij mij op de afdeling lag in het ziekenhuis, een vriendin werd. En die vriendin hielp mij door de pijn en de eenzaamheid. Maar zij kreeg onlangs slecht nieuws. Heel slecht nieuws.
Samen zaten wij in hetzelfde bootje. We dobberden op een voortkabbelende rivier. Geen zuchtje wind. De omgeving was niet mooi. Integendeel; die was lelijk en dor. Woestijnachtig. De rivier was troebel en roodbruin. Geen leven in te bekennen. Het kostte zoveel moeite om vooruit te komen. Maar allebei gaven we alles wat we hadden. Elke dag weer. Ondanks de pijn. Op zoek naar een stukje rivier dat ook maar een klein beetje mooier was. Waar het soepeler zou kunnen gaan.
Ergens tijdens die reis is ons bootje in tweeën gebroken. En dat had ik niet door. Ik was namelijk verblind geraakt door de zijwaartse beweging die ik maakte. De rivier aan mijn kant had meer stroming. Prachtig helder water. De omgeving zag er steeds mooier uit. Groen en vol leven. Dat gaf mij meer energie, dus begon ik uit alle macht te roeien. Ik ging maar door. En door, en door… De wind waaide door mijn haren en de vogeltjes floten. En ik floot vrolijk mee. Ik ging volledig op in het ritme van de tijd en de omgeving waarin ik mij bevond. Al die tijd had ik niet door dat mijn lieve vriendin een andere afslag had genomen. Haar rivier werd smaller. Modderig. En uiteindelijk strandde haar bootje.
Het roeien gaat niet meer. Niemand kan haar nog helpen. En nu zorgt dichte mist er zelfs voor dat niemand haar nog kan bereiken. Zelfs de zon heeft al moeite om haar stralen daar te laten zien…
In haar beide longen zitten uitzaaiingen, zo ook in de klier bij de hoofdslagader in haar buikholte. Het is afgelopen. Misschien nog een chemo in de hoop op een verlenging van het laatste hoofdstuk, maar beter worden kan niet meer.
Tranen rollen over mijn wangen terwijl ik haar bericht lees. Verschrikkelijk. Verscheurend.
Mijn hart is gebroken.
Zo’n lieve vrouw. Ontzettend behulpzaam. Lief. Mijn god, ze is echt lief!
Ik had haar nodig en zij was daar.
En nu mag ík door, maar zíj niet…
Ergens ben ik zo boos.
Kankerboos.
Het voelt zo ontzettend oneerlijk.
Waarom?
In mijn proces van ziek zijn heb ik vaak mijn handen in elkaar geslagen en gebeden. God, mocht je er zijn, genees mij dan. Waak over mij. Laat mij leven. Ik wil mijn kinderen zien opgroeien. Alsjeblieft, neem dit niet van mij weg…
En nu vraag ik mij af of er überhaupt wel iets is? Want hoe kan het dat zoveel slechte mensen de wereld domineren en al die intens goede mensen de wereld steeds weer moeten verlaten? En dan niet alleen door ziekte. Kijk maar naar de gekte in de wereld. Al die oorlogen. Al die slachtoffers. Al dat verdriet. En al die verloren kinderen… Waar gaan we heen?
Ik durf niet eens meer te kijken.
Schuldig.
Ik voel mij schuldig. Schuldig omdat ik leef.
Omdat ik mag doorgaan, maar zij niet.
Hoopvol.
Ik hoop zozeer dat die zwarte randjes haar laatste momenten van genieten niet in de weg zullen staan. Dat iedereen elke dag een mooi moment mag beleven. Dat we allemaal meer stil staan bij wat we hebben in plaats van altijd maar te verlangen naar meer.
Dankbaar.
Dat ik mijn kindjes mag vasthouden.
Nog een beetje langer.
Elke dag.
Verscheurd.
Ik voel mij menselijk.

bron: pixabay.com 2481969