We zitten met ons drietjes aan tafel als Sophie vraagt of Jack nog steeds appjes stuurt.
“Nee,” antwoord ik, “niks meer sinds vorige week.”
Ze loopt van tafel naar de muziekbox terwijl ze met luide kennisgeving besluit dat we genoeg hebben getreurd. “Het is tenslotte bijna kerst!” roept ze erachteraan (iets wat ze normaal al elk jaar al in september roept, als we de kampeerspullen nog aan het opruimen zijn).
Dus om alvast in de stemming te komen knallen allerhande vrolijke – gedoodverfde – noten, waaronder Mariah’s “All I want for Christmas is you”, al door de kamer. We dansen er alle drie vrolijk op los en uiteraard worden de songteksten al snel vervangen door een eigen versie… “Want Jack is jou niet waard, that is trueeeeee” gevolgd door “David is een looohooooser” en uiteindelijk mogen “Rens en David ….” Vul zelf maar in. Niet mijn meest trotse moeder moment, maar goed. De ellende mag er even uit.
Van alle minnetjes dit jaar was de zomervakantie toch wel echt de grootste domper voor mijn meiden. Sophie had een jaar na Luuk weer een beetje hoop in de liefde, nadat ze David had ontmoet. Een blitse, sportieve knapperd die haar het hoofd op hol bracht. Ik snapte het wel. Hij zou de laatste week een nachtje bij ons logeren en zijn tentje en luchtbed lagen al klaar, geheel getransformeerd tot een “wijvenplek” met een potje snoep met hartjes bovenop de slaapzak. Hij zou direct komen na zijn “all you can zuip” vakantie met vrienden in de Spaanse zon.
Ik zag de bui al hangen, maar hoopte dat ik het mis had. Helaas had ik gelijk. David moest, voordat hij kwam, toch nog wel even iets bekennen. Iets met drank en het vlees is zwak, dus uiteraard kreeg David een schop en is zijn tentje na moordlustig te zijn losgerukt compleet met inhoud ‘levenloos’ in de container geflikkerd. Mijn “euh, das zonde” heb ik maar ingeslikt. “Goed zo meid, gooi het er maar uit.” Niemand in huis wil die tent toch ooit nog gebruiken, dus soit.
Rens was de eerste liefde van Roos. Geen idee wat ze in die smurf zag, maar goed. Een lange voorgeschiedenis van trekken en duwen eindigde tot haar grote vreugde uiteindelijk toch in een korte romance. Vooral kort, want Rens wilde toch echt meer dan alleen een kus (en ik vrees wat knip- en plakwerk), dus die veroverde direct na haar de één na de andere meid zijn bed in. De “wees maar blij en trots dat jou dat bespaard is gebleven” begint ze inmiddels (na vier maanden!) zelf ook te geloven en beide meiden hebben de stelling aangenomen dat alle jongens “kut” zijn. Ik hoop dat we die gedachte alle drie nog lang vast mogen houden.
Als we weer aan tafel zitten met een bakje vla gaat mijn telefoon. Ik kijk de meiden verschrikt aan als zijn naam in mijn scherm verschijnt. Ik pak mijn telefoon en loop naar boven. Op zoek naar een beetje privacy. “Hoi Jack,” zeg ik zachtjes.
“Hoi Eva…” hoor ik aan de andere kant. “Ik mis je. Nog steeds… Weet je dat ik die bewuste zaterdag drie keer ben teruggereden, omdat ik nog zoveel van je hou? Maar ik wist dat het geen zin had. Ik blijf je missen en voel me heel verdrietig.”
Slik.
Zijn woorden brengen echter geen verlichting. Het beeld van iedere willekeurige romantische film – waarin op het einde woorden als deze worden bekroond met tranen van blijdschap en een aftiteling na een gezapig happily ever after – voldoet totaal niet aan de werkelijkheid. Ik voel geen blijdschap. Geen hoera. Ik voel enkel pijn. En gekrenkte trots. En aangezien ik de kans op herhaling van dit drama groot acht, ben ik resoluut. Ik praat zachtjes zodat mijn stem niet overslaat.
“Je houdt niet genoeg van mij, Jack, anders had je geen twijfels. Je hebt een keuze gemaakt, ga daar ook naar leven. Ik gun je de liefde. Ik gun je geluk. Je mag alles met mij delen, maar we delen geen leven meer samen. Nu niet en ook niet in de toekomst.”
We zijn beiden stil. De tranen biggelen over mijn wangen als hij zegt: “Ik wéét dat ik ongelooflijk veel van je hou. Ik weet ook dat ik onmogelijk ben om een leven mee te delen, maar ooit als ik alles op de rit heb, deel ik de rest van mijn leven met jou. Dat weet ik. Je bent het beste wat me ooit is overkomen.”
Ik hang op met buikpijn en de overtuiging dat zijn nobele streven nooit in de buurt van de werkelijkheid zal komen. Hij komt nooit meer terug en ook ik pas ervoor. Het is over. Punt. Uit.
Mijn hoofd weet dat.
Nu mijn hart nog.

bron: pixabay.com 1820678
Geef een reactie