Menig maal heb ik – op het hoogtepunt van zo’n ruzie – geroepen dat hij het maar eens een tijdje alleen zou moeten doen. Dan zou hij vanzelf wel zien wat er allemaal gedaan moet worden in huis.
Hallo! Ik ben een vrouw, ja!
‘Maar wat moet ik dán doen?’ ‘Bankhangen. Films kijken. Spelletjes doen. Je rondom laten verzorgen. Kruipen. Beentjes omhoog. Eigenlijk gewoon een man zijn.’
Ik mankeer niets!
De huisarts knikt. Dan pakt ze haar pen en klikt de drukknop in-uit-in-uit. Ik volg de bewegingen met mijn ogen en voel de tranen branden.
‘Stoelgang?’ Ze kijkt me onderzoekend aan.
Druppelsgewijs
Ik durf bijna niets te zeggen. Op het moment dat we een Raststätte voorbij rijden, kreun ik: ‘Ik moet eigenlijk best wel plassen… Kunnen we bij de volgende mogelijkheid misschien toch nog weer héél even stoppen?’