Het gaat om ’t fatsóén! Zoiets hóórt niet. Dat weet toch iedereen? Tja, zo is hij nou eenmaal. Normen en waarden. Regels. Alles correct, zoals het hóórt. En hij gaat voor niemand opzij. Hoor ik? Voor niemand! Ik knik maar eens.
Papraatje (Afl. 38) – Een beste borrel
Het is een café van niks. Nog nooit is hij in zo’n slechte kroeg geweest, oreert de ontevreden senior die, pakweg de afgelopen 70 jaar, geen horecagelegenheid meer van de binnenkant heeft bekeken. “En daar moet je dan ook nog tweeëneenhalve gulden voor betalen?!”
Papraatje (Afl. 37) – De Pest an Kouwe Klauwe
“Misschien moet je wat meer bewegen, dan krijg je het vanzelf warmer,” stel ik vrolijk voor, oplossingsgericht als ik nu eenmaal ben. “Bewegen? Ik ga toch niet bewegen om het warm te krijgen!” roept mijn hoogbejaarde pa verontwaardigd.
De tand des tijds (op bolle pootjes)
Nu ik richting de 60 ga, is bij mij de nieuwigheid er al enige tijd ruimschoots vanaf. Lang heb ik gehoopt dat het op een of andere manier nog wat zou gaan worden, maar dat is helaas niet gebeurd.
Papraatje (Afl. 36) – Papijnlijk – deel 2
“Maar hoe heet ik dan? Wat is mijn naam?” dring ik aan. Die heeft Pa dan weer direct en in één keer goed. Opgelucht haal ik adem; niks aan ’t handje dus. “Ja, vroeger had ik een dochter die zo heette,” verzucht hij dan ineens. Van schrik verslik ik me in de thee.
Papraatje (Afl. 35) – Papijnlijk…
Zo zit Pa, brilloos en blootvoets, luidkeels te oreren in de stoel. Door de verpleging wordt hij weer voorzien van z’n kijkglazen, gehoorapparaat en schoeisel. Of hij dan misschien tóch wel wat gedronken had? Nee hoor! Hij drinkt al máánden niet meer!
Begrijpelijk schrijven
Zowel mondeling als schriftelijk kwamen de mannen, overigens tot mijn ongenoegen, makkelijker, sneller en bondiger tot de kern van de zaak. Dat gaat natuurlijk met meer dingen zo. De noodzaak van “voorspel” is tenslotte heus niet door een manspersoon bedacht. Of dacht u soms van wel? Hoezo doelgerichtheid? Tunnelvisie en oogkleppen! Immer gerade aus!
Papraatje (Afl. 34) – Zangzucht – Deel 3
Met afgewend hoofd luistert hij even geconcentreerd, alvorens hij kan mededelen dat het onzichtbare zanggezelschap geen verlof heeft, doch momenteel ook geen Kerstliederen ten gehore brengt. Maar zingen doen ze. Wat hij dan nu wel hoort? “Panisanzjeelikoes.”
Papraatje (Afl. 33) – Pietjes
“Maak je je zorgen over die beestjes?” “Zorrege! Ben je je besodemieterd! Ik maak me nóóit zorrege!” maakt hij zich nijdig. Pragmatisch als hij is, verneem ik dat hij reeds een oplossing heeft gevonden voor het onzichtbare entomologische probleem.
Tramtranen en bomenleed
Tijdens het uitstappen klopte ik wat onhandig op de rugleuning van de lege zitplaats voor mij. Ik mompelde een vaag ‘dankjewel’ aan de treurige tram. Eenmaal buiten keek een passerende tram uit de tegenovergestelde richting me nijdig aan. Ik durfde hem niet te vragen waarom.
Papraatje (32) – Zangzucht Deel 2
Hoe het vandaag met het koorgezang is? Hoor ik het dan niet? Ze zijn weer volop bezig! Zonder nadere aankondiging begint hij uit volle borst mee te zingen, ondertussen het ritme meekloppend op zijn schamele dijbenen.
Papraatje (31) – Zangzucht
“Ze beginne weer… hoor je het?” “Nee, ik hoor niks, maar mijn oren zijn ook veel kleiner dan de jouwe.”
Hij knikt instemmend. Grijpt naar zijn beapparaate oren. “Je mot ook goed luistere!” beveelt hij dan, z’n rechterwijsvinger geheven.
Goed Fout
De coronakliklijnen, waar een ruime meerderheid van de bevolking voorstander van zou zijn, staan, volgens de berichtgevingen, roodgloeiend. Verbazingwekkend. Verontrustend ook. Maar je snapt ineens dat mensen, die ”fout” waren in de oorlog, het “goed” meenden…
Papraatje (30) – De Vrijheidsprijs
“Enne… waarom is die croma-griep tege same?” wil Pa, na veel gepeins, weten. Hij draait de boel om, maar zó kan je er natuurlijk ook naar kijken. “Dat is volgens de regering beter voor onze veiligheid,” leg ik uit. “Wat een onzin! Ik vertrouw het voor geen meter,” briest hij.
Papraatje (29) – Oranjebitter
In het gesticht vieren ze geen Koningsdag maar nog steeds Coronadag. Pa moppert er zoals altijd op los: “Tebbie daar? Wat is dat?” wil hij weten. “Dat zijn donuts voor bij de koffie,” “Die mot ik niet… die ken ik niet…”