Met afgewend hoofd luistert hij even geconcentreerd, alvorens hij kan mededelen dat het onzichtbare zanggezelschap geen verlof heeft, doch momenteel ook geen Kerstliederen ten gehore brengt. Maar zingen doen ze. Wat hij dan nu wel hoort? “Panisanzjeelikoes.”
Papraatje (Afl. 33) – Pietjes
“Maak je je zorgen over die beestjes?” “Zorrege! Ben je je besodemieterd! Ik maak me nóóit zorrege!” maakt hij zich nijdig. Pragmatisch als hij is, verneem ik dat hij reeds een oplossing heeft gevonden voor het onzichtbare entomologische probleem.
Tramtranen en bomenleed
Tijdens het uitstappen klopte ik wat onhandig op de rugleuning van de lege zitplaats voor mij. Ik mompelde een vaag ‘dankjewel’ aan de treurige tram. Eenmaal buiten keek een passerende tram uit de tegenovergestelde richting me nijdig aan. Ik durfde hem niet te vragen waarom.
Papraatje (32) – Zangzucht Deel 2
Hoe het vandaag met het koorgezang is? Hoor ik het dan niet? Ze zijn weer volop bezig! Zonder nadere aankondiging begint hij uit volle borst mee te zingen, ondertussen het ritme meekloppend op zijn schamele dijbenen.
Papraatje (31) – Zangzucht
“Ze beginne weer… hoor je het?” “Nee, ik hoor niks, maar mijn oren zijn ook veel kleiner dan de jouwe.”
Hij knikt instemmend. Grijpt naar zijn beapparaate oren. “Je mot ook goed luistere!” beveelt hij dan, z’n rechterwijsvinger geheven.
Goed Fout
De coronakliklijnen, waar een ruime meerderheid van de bevolking voorstander van zou zijn, staan, volgens de berichtgevingen, roodgloeiend. Verbazingwekkend. Verontrustend ook. Maar je snapt ineens dat mensen, die ”fout” waren in de oorlog, het “goed” meenden…
Papraatje (30) – De Vrijheidsprijs
“Enne… waarom is die croma-griep tege same?” wil Pa, na veel gepeins, weten. Hij draait de boel om, maar zó kan je er natuurlijk ook naar kijken. “Dat is volgens de regering beter voor onze veiligheid,” leg ik uit. “Wat een onzin! Ik vertrouw het voor geen meter,” briest hij.
Papraatje (29) – Oranjebitter
In het gesticht vieren ze geen Koningsdag maar nog steeds Coronadag. Pa moppert er zoals altijd op los: “Tebbie daar? Wat is dat?” wil hij weten. “Dat zijn donuts voor bij de koffie,” “Die mot ik niet… die ken ik niet…”
Bijzonder gewoon
Ik ben geen krantenlezer. Nooit geweest ook. Een ellendig groot, onhandig, stinkend gevaarte, waar je groezelig grauwe handen en een navenante kijk op de mensheid van krijgt. Dat kan niet gezond zijn.
Papraatje (28) – Koel bewaren? IJskoud de beste!
“De hele bliksemse boel gaat toch kapot zo?” bromt hij, hoofdschuddend. “Ja, maar volgens Rutte is dit nodig om de zorg te ontlasten. Dat is nu veel belangrijker dan de economie,” gil ik. “Geloof jij het?” schampert hij.
De Coronakolder in mij (schone luchten)
En wederom begint de zoveelste dag op rij met een strakblauwe lucht en een stralende zon. Het doet me denken aan mijn jeugd. En ja, dat is een halve eeuw terug. De laatste dagen blijft die lucht ook zo wonderbaarlijk blauw als toen. En dat is heel bijzonder.
Papraatje (27) – Ze is bij me weg – deel 3
Intens tevreden kijkt hij een tijdje uit het raam naar de wuivende, kale boomtoppen, blij dat niemand aan z’n portemonnee kan komen. Dan betrekt zijn gezicht en hoor ik een diepe zucht. “Toch wou ik dat ze bij me terugkwam…”
Papraatje (26) Coronacoma
Dagelijks is hij druk doende – in vermoedelijk comateuze toestand – met het volgen van het journaal. Want er schijnt wat bijzonders aan de hand te zijn, waar hij het fijne van wil weten. En daarmee is de Coronacomakous af.
Papraatje (25) – Papraktisch
Vorige week moest hij 3 dagen achter elkaar naar de Gall en Gall rollateren, vertelt hij. Hij haalt namelijk slechts 1 fles per keer, want het is in zijn optiek ongepast om meer te kopen. Maar bij extreme dorst moet ie dan de volgende dag wéér op pad voor een liter huismerk.
Papraatje (24) – Held op sokken
De nieuwe werkster bevalt hem niet. Niet omdat ze niet goed poetst, maar omdat ze niet goed praat; de conversatie beperkt zich tot praktische zaken, zoals het op orde brengen van zijn enigszins verslonsde huishouden. En die propere praat zint hem in het geheel niet.