Telefoon op zondagavond, net voordat ik naar binnen wil gaan bij een feestelijke première. “Spreek ik met de dochter van mevrouw T?” Allerlei doemgedachten gaan door mijn hoofd. Ik baal van de timing. Ik ben bang dat mijn bijzondere avond afgebroken moet worden. Ik bedenk allerlei scenario’s wat er gebeurd kan zijn en wanneer ik echt meteen naar mama moet gaan. En waar leg je die grens? Verbazingwekkend hoeveel gedachten er door je hoofd kunnen gaan in één seconde, terwijl de mevrouw van het verpleeghuis verder praat. “Ik bel om te zeggen dat uw moeder net gevallen is. We weten niet precies hoe het gebeurd is want ineens lag ze daar. Ze is flink blauw maar ze loopt alweer rond dus het lijkt mee te vallen.” Ik bedank voor het bellen en weet eigenlijk niet wat ik op dat moment met de informatie moet. Ik ga naar binnen en zet mama de rest van de avond uit mijn hoofd. Ik heb zelfs niemand van het telefoontje verteld.
De volgende dag zie ik mama. Ze heeft een blauw oog en een opgezwollen hand, die ze een beetje zielig laat hangen. Verder merk ik niet veel aan haar. Ze loopt even zenuwachtig rond als altijd. De laatste tijd is ze weer wat angstiger. Ze kijkt achter elk muurtje en achter elke deur alsof ze in een politieserie zit en ze blijft onderzoeken. Het is altijd puzzelen met medicijnen. Met te weinig medicijnen krijgt ze meer hallucinaties en angsten. Aan de andere kant reageert ze ook heel heftig op medicijnen doordat ze snel heel duf wordt en evenwichtsstoornissen krijgt, waardoor vallen natuurlijk eerder gebeurt.
Meestal luisteren de bewoners naar klassieke muziek maar op dit moment klinkt er dansbare soulmuziek in de woning. Ik zoek iets om mama af te leiden van haar zoektocht naar afluisterapparatuur en doe een gek dansje. Een andere bewoonster moet lachen en doet heel voorzichtig met me mee. Ik pak mama haar goede hand vast en doe een soort twist. Ze doet mij lachend na maar loopt dan weer weg, alsof ze wil zeggen: ‘Ja leuk wat je doet maar ik heb nu iets belangrijkers te doen’. Na nog even met de andere bewoonster gedanst te hebben geef ik het op en ga zitten aan tafel. Mama komt bij me staan en ze pakt mijn hand. Ze blijft een tijdje staan en loopt dan naar een grote zitstoel waar ze langzaam in slaap valt.
Ik geef haar een kus op de wang en sluip stilletjes de woning uit.