Vanmiddag is er een receptie voor familie en bewoners van mama’s huisje. Vanwege een training die middag ben ik wat later. Mama staat bij de piano. Ze danst! En ze lacht als ze me aan ziet komen. De rest van de mensen zit in een grote kring en een medebewoonster speelt piano. Er speelt ook een meneer gitaar. Ik had ook iets moeten voorbereiden, mama houdt zo van muziek.
Ik krijg een wijntje aangeboden. Een van de verzorgsters maakt met mij een rondje en stelt mij aan alle familieleden voor. De meesten ken ik niet. Uiteindelijk ga ik zitten naast de dochter van de welbespraakte mevrouw uit het huisje. ‘Waar kom je vandaan? Ik woon zelf nu nog in Zaandijk maar ik zoek een huis in Weesp.’ Ik vraag haar of ze oorspronkelijk uit Weesp komt, maar ze vertelt dat ze dichtbij haar moeder wil zijn en dat ze Weesp gewoon mooi vindt.
“Is je moeder blij om hier te wonen?” vraagt ze. Ik zeg dat ik denk van wel omdat ze een stuk rustiger geworden is, maar dat ik het ook niet echt meer kan vragen.
“Wat vond je van de medebewoonsters? Ben je daarvan geschrokken? Ik moest daar wel heel erg aan wennen, hoor, maar mijn moeder vond het meteen goed hier,” ratelt ze. Ik vertel haar dat mama al een aantal maanden in een ander tehuis heeft gezeten en dat ik vooral blij was dat ze eindelijk opgenomen werd omdat het allemaal pas zo laat opgepikt is.
“Had ze het zelf door?” vraagt ze.
“Ja, ze had door dat het niet goed was maar wat het precies was, dat was niet helemaal duidelijk. Het is heel lang afgedaan als een depressie. De wanen die daarbij kwamen werden onderdrukt door de verkeerde medicijnen.” De dochter vertelt dat ze altijd met haar man in Zaandijk heeft gewoond en dat haar man dacht dat hij Alzheimer had.
“Hij heeft er uiteindelijk zelf een eind aan gemaakt.” Ik schrik van het gemak waarmee ze dit eruit gooit, maar ik bewonder haar gelatenheid, haar acceptatie. Zij mag dan nog twee zussen hebben en een broer om de zorg voor haar moeder mee te delen, je man kwijtraken op zo’n manier is ook op zijn zachtst gezegd niet makkelijk.
Terug in het huisje pas ik alle nieuwe kleding met mama, ze is vooral blij met de nieuwe schoenen. Daarna ga ik nog even met mama in de woonkamer zitten. De welbespraakte mevrouw, wiens dochter ik eerder sprak, komt al snel met haar rollator naar me toe. Ze vindt me mooi; elke keer als ze me ziet vertelt ze me hoe mooi ze mijn gezichtje vindt. Ze vraagt of het kleine jongetje nog ergens is, mama heeft het namelijk regelmatig over het kleine jongetje. Ik zeg dat ik hem niet gezien heb. Ze vertelt over haar gezin en dat ze blij is dat ze zoveel nog kan.
“En als het niet kan, dan moet je alles gewoon accepteren zoals het is.” Ik dank haar voor haar wijze raad en besluit te gaan. Mama is rustig en laat mij dit keer gelukkig gewoon gaan, zonder mij in paniek terug te roepen.
Ik moet die voorstelling gaan maken, met mama dansen nu het nog kan.
Wat schrijf je toch liefdevol en prachtig over je moeder.
Dankjewel 🙂