Ook al kleurde haar huid vuurrood door het stomende badwater, zij had het nog steeds koud. Het was een vreemde dag geweest. De rechter was akkoord gegaan met het echtscheidingsconvenant. De advocaten hadden het afgehandeld. Ze waren gescheiden. Het zou nog een aantal maanden duren voordat ze haar man officieel haar ex-man kon noemen. Maar gevoelsmatig was deze dag het einde van haar huwelijk.
Het was zoals het was. Ze zou verder gaan op de weg die ze in had geslagen. In hetzelfde huis waar ze altijd had gewoond, met het grote verschil dat hij er nu écht niet meer bij hoorde. Schouders eronder en niet zielig gaan doen, dacht ze. Morgen zou ze beginnen om de spullen bij elkaar te zoeken die van hem waren. Het huis zou een stuk leger worden, maar ze kon ermee leven. Hij was al langer weg en daar kon ze tot nu toe ook redelijk mee omgaan. Daarna zou alles in huis van haar zijn.
Ze hoorde de telefoon beneden overgaan. “Hallo”, hoorde ze haar moeder zeggen.
“Nee, ze ligt even in bad. En ik ga haar nu niet storen.”
…
“Dan bel je morgen toch even terug. Laat haar nu met rust.”
…
“Wil je jouw dochters spreken? Ik kan ze zo roepen.”
…
“En dat is zo belangrijk dat het niet tot morgen kan wachten?”
…
“Ben je helemaal gek geworden? Waarom moet je dat persé nu vragen?”
…
“Nee, ik ga het NIET vragen. Ik ga me hier NIET in mengen. Als jij dat nodig vindt, moet je het zelf doen.”
…
“Ik heb iets in de oven staan. Bel morgen maar terug. Dag!”
Ze was rechtop in bad gaan zitten. Waar ging dat gesprek over? Ze hoorde haar moeder de trap op komen.
“Lieverd, zit je nog in bad?”
“Ja mam. Hoorde ik de telefoon?”
“Och ja, was niet belangrijk… Kom je er zo uit? Ik heb met de meiden lasagne gemaakt, zoals jij het zo lekker vindt.”
Ze liep de trap weer af.
Net voordat de kookwekker begon te piepen, ging ze met haar natte haren aan tafel zitten.
“Fijn mama. Dat je gekookt hebt. Vandaag is niet zo’n hele goede dag.”
“Dat snap ik toch, meisje.”
Haar dochters giebelden. “Wat is er?”, vroeg ze.
“Oma noemde jou meisje!” zei de jongste, “en je bent al een mevrouw.”
“Ze blijft altijd mijn meisje,” antwoordde haar moeder en knipoogde naar haar kleinkinderen.
“Wat was dat nou net aan de telefoon, ma?”
“Niks van belang.”
“Het klonk wel belangrijk.”
“Nee, het kan wachten,” kapte haar moeder het gesprek af om gelijk over iets anders te beginnen. “Je vader komt zo ook mee eten. We kunnen vanavond op de meiden passen. Dan kan jij naar een vriendin. Even eruit.”
Ze dacht na over het voorstel van haar moeder. Eigenlijk wilde ze niet weg. Ze wilde op de bank kruipen met een handdoek om haar hoofd en een deken over de rest van haar lichaam.
“Ja,” riep haar oudste dochter enthousiast. “Mogen we dan met opa kaarten?”
“En iets langer op blijven?”
“En chips?” vielen de andere twee hun zus bij.
Ze moest lachen. Misschien was het niet zo’n slecht idee. Het hoefde geen nachtwerk te worden.
“Goed, het mag van mij als jullie beloven heel lief te zijn voor opa en oma.”
De meiden knikten en begonnen samen allerlei plannen voor de avond te smeden.
Zij genoot er van. Het was weer levendig in huis. De sfeer aan tafel was goed. Ze keek dankbaar naar haar moeder. Het ging allemaal veranderen. Het wás allemaal al veranderd. Maar het kwam goed, ze had hulp.
“Ik ga even bellen en mijn haren fatsoeneren. Als Ilse kan, ben ik daarna weg.”
Haar moeder gaf haar een knuffel. “Dat is goed, meisje.”
Weer gniffelde de kinderen. “Hé!” waarschuwde oma lachend, “ophouden, anders bel ik opa niet dat hij ijsjes mee moet nemen.”
“JAAA! IJS!!” hoorde zij haar dochters in koor roepen. Glimlachend pakte ze haar mobieltje.
Wat hier aan vooraf ging:
De fut is eruit (20)