Ik las een blog op Saar Magazine (nee, ik behoor nog niet tot hun doelgroep, al voel ik me soms wel ouder dan ik ben) over hoe geweldig onze Hollandse stranden zijn in vergelijking met de stranden in Zuid-Frankrijk. Op een aantal punten heeft de schrijfster gelijk. Zo verkies ik ook zand boven pijnlijke kiezels, bijvoorbeeld. Maar mijn ervaring met ‘het Nederlandse strand’ (in Monster) op dinsdag 7 augustus, die hele warme dag zonder wind, was allerminst geweldig.
Zelf zijn we pas geleden twee weken naar Frankrijk geweest, aan de westkust, ter hoogte van Bordeaux. Lange, brede zandstranden, net als in Nederland. Helder water, schone, blauwe luchten en prachtige golven, leuk om te bodyboarden en te surfen. Voor dochter dan, niet voor mij. Een heerlijk verkoelende zeebries vanaf zee.
Ik ben niet iemand die er normaal gesproken voor kiest om hele dagen op het strand te liggen, maar hier was het toch echt wel goed toeven. De plek waar we waren, was (nog) niet ontzettend toeristisch en daardoor lagen we, ondanks dat het in de middag wat drukker werd, niet op elkaar gepakt op het strand. In de avond was het ook heerlijk om nog even terug te wandelen om naar de zonsondergang te kijken. Samen met nog een handjevol mensen op de opvallend schone plages. Schoon ja, ondanks de vele bezoekers van overdag.
Afgelopen dinsdag dachten we in onze laatste vakantieweek in Nederland ook nog even een relaxt dagje strand mee te pakken. Natuurlijk wisten we dat het niet hetzelfde zou zijn als in Frankrijk, maar toch: een lekker vooruitzicht, even uitwaaien aan zee. Helaas bleek dat ‘vies’ tegen te vallen…
Bovenaan het duin zien we de zee opdoemen. Het lijkt een groot, bruin meer; door gebrek aan wind is er geen golfje te bekennen. Aan de linkerkant gaat de bruine zee over in een bruine lucht, door de smog vanaf de Botlek. Kijk je ver genoeg naar boven of naar rechts, dan wordt de lucht weer een beetje blauw. Er zijn nog niet veel mensen op het strand, maar toch besluiten we – zover mijn lijf het toelaat – het strand een stuk op te lopen naar het gebied waar honden zijn toegestaan, in de hoop dat daar toch nog wat meer ruimte voor ons blijft dan op het – nu al bomvolle – hond-vrije strand.
Onderweg stap ik bijna in een hondendrol. En nog één. Oh, en daar, nog één! Het mag dan een hondvriendelijk strand zijn, maar blijkbaar vinden hondenbezitters het totáál niet vanzelfsprekend om de uitwerpselen van hun viervoeters even op te ruimen.
Bijna bij de plek die we op oog hebben, waarschuwt dochter me. Ik kijk naar beneden: een half vergane bananenschil. Lekker dan. Hardop vraag ik me af waarom die mensen niet de moeite hebben genomen om hun afval even in één van de gigantische – en foeilelijke, maar wél opvallende – vuilnisbakken die het strand rijk is, te gooien.
We installeren ons, leggen de handdoeken neer en gaan naar zee. Het water in, afkoelen! Ik zet een stap en voel weer iets tussen mijn tenen. Ik schuif wat zand opzij. Toiletpapier… gebruikt!!!
Walgend loop ik naar het water, nu met het doel om mijn tenen schoon te spoelen. Wat dichter bij de waterlijn gekomen ruikt de zee wel héél erg naar vis. Bij de eerste stap in het water begrijp ik waarom. De bruine kleur wordt mede veroorzaakt door alg. Heel veel alg. Dochter ligt al in het water en ik besluit geen spelbreker te zijn. Dan thuis maar even onder douche straks.
Als we een tijdje later op onze handdoeken liggen om wat zonnestralen op te doen, hoor ik ‘IEUW!’ Dochter speelt achteloos met wat zand en grijpt middenin een peuk. Dit tafereel herhaalt zich nog een keer of drie. We blijken middenin een openbare asbak te liggen. Weer kijk ik vertwijfeld in de richting van de grote afvalbakken. Hoe kan het dat die er in Frankrijk niet eens stonden en het strand daar wél schoon bleef?
Ondertussen komen er meer en meer strandbezoekers. Iedereen wil zo dicht mogelijk bij het water liggen en zo min mogelijk lopen (wat ik wel snap met al die rotzooi waar je doorheen moet ploeteren om bij het water te komen). Oftewel: Iedereen kruipt zo ongeveer bij elkaar, en dus ook bij ons, op schoot. Binnen een uur zijn we volledig ingebouwd. Aan weerszijden kettingrokers, links voor ons een familie met een puberdochter die zeker tien keer luidkeels roept dat haar zus een vuil kutwijf is. Rechtsachter een familie met jankende krijskleuters en rechtsvoor een echtpaar met een hond die alle handdoeken in de buurt consequent onder piest en/of onder een lading zand begraaft. En de eigenaresse? Die doet niet meer dan vertederd naar haar vlijtige Fikkie kijken.
De twee mensen linksachter zijn binnen een kwartier weg, nadat de hond van rechtsvoor hun handdoek uitgebreid als zijn territorium gemarkeerd heeft. De boze vader van linksvoor zet zijn scheldende dochter publiekelijk voor schut. Wat een kwal! Bovendien deed ze dat zelf al heel goed. Nog maar even naar het water dan. Ik ben er nog geen vijf minuten in als ik iets in mijn voet voel prikken. Het jeukt meteen en dan doet het zelfs enorm pijn. De Portugezen naast ons zien iets in het water en rennen vervolgens en masse het strand op. Ja hoor, niet alleen op het strand, maar ook in het water zijn er kwallen.
Ik besluit dat het genoeg geweest is. We pakken de spullen bij elkaar en terwijl ik dat doe, zie ik een verlaten afvalzak liggen, mét stinkend afval erin. Iemand met goede intenties, maar zonder doorzettingsvermogen blijkbaar. Welja, prop je afval in een zak en laat ‘m vervolgens lekker liggen; vast wel iemand anders die het – ooit – opruimt, toch?
We stappen in de auto en rijden het inmiddels overvolle parkeerterrein af. Medelijdend kijk ik naar de rij auto’s met mensen die in de brandende zon staan te wachten op een parkeerplek, om zichzelf vervolgens tussen de handdoeken van de andere strandbezoekers te wurmen, daar op het snikhete strand. Als we de rij in tegengestelde richting voorbij rijden, krijg ik bijna een gevoel van bevrijding.
Thuis spring ik eerst onder de douche en was al het vuil en zand van me af. Voor mij voorlopig geen strand meer in Nederland. Het Noordzeestrand zou fantastisch kúnnen zijn, voor mijn part inclusief die al dan niet zwemmende kwal, maar dan wel graag zónder al die (vies)peuken!