“Wat je ook wilt gaan doen, laat hem nu nog maar denken dat je volledig meewerkt.”
Ze haalde diep adem en draaide de sleutel om. Het voelde vreemd in haar huis. Ze hing haar jas aan de kapstok en bleef even staan. De geur van verse koffie kwam de hal binnen. Het koffiezetapparaat pruttelde. Hij was aan het rommelen in de keuken. Het klonk alsof hij de vaatwasser aan het uitruimen was. Nu kan het wel. Schijnheilige klootzak. Ze voelde de woede weer op komen. Het avondje bij een vriendin had haar niet milder gemaakt.
Na een hoop gestotter, had haar vriendin haar warrig aangekeken. “Zeg nou maar gewoon wat er is, ik kan hier namelijk geen touw aan vast knopen. Het enige dat ik begrijp is dat we er wijn bij nodig hebben, toch?” Zij had ja geknikt, het glas dankbaar aangepakt en in één keer achterover geslagen. Daarna gooide ze het er uit: “Hij wil scheiden.”
“Wat? Jullie? Scheiden? Is er geen andere optie? Relatietherapie of zo?”
“HIJ WIL SCHEIDEN!” riep ze nog een keer, terwijl ze haar glas weer volschonk. Ze hadden even zwijgend tegenover elkaar gezeten. Daarna was haar vriendin op gestaan, naast haar gaan zitten en had een arm om haar heen geslagen. “DE LUL, zeker een ander?” Zij had haar schouders opgehaald.
“Vast wel, zo zijn mannen. Die gaan echt niet weg als ze niet iets anders achter de hand hebben. Ik heb al eens met dit bijltje gehakt, ik sleep je er door!” Ze keek haar vriendin dankbaar aan. Dat was juist de reden dat ze naar haar toe was gegaan.
De fles wijn ging op. De tweede fles ook. Ze bespraken hoe beroerd mannen waren. Hoe veel zij had opgegeven voor hem. Hoe hij het in zijn hoofd haalde om haar zo aan de kant te zetten. Beter dan dat hij het bij haar had, kon hij ’t nergens anders krijgen. En uiteindelijk kwamen ze bij de wraak aan. Hoe kon ze hem laten lijden zoals zij nu leed?
Het laatste glas wijn was te veel geweest. Ze brak. Ze huilde. Tranen stroomden over haar wangen. Haar vriendin wreef over haar rug: “Gooi het eruit! Je moet het kwijt.” Happend naar adem en met schokkende schouders riep ze: “Ik kan niet zonder hem… Wíj kunnen niet zonder hem. Het móét goed komen.”
“Natuurlijk kun je zonder hem. Je bent een hele mooie, sterke vrouw. Hij kan niet zonder jóu, maar jíj kan zonder hem.” sprak haar vriendin troostend. Ze besloten dat het tijd was om te gaan slapen. Bij het ontbijt zouden ze het nog een keer bespreken, met een grote kop koffie.
De koffie hielp die volgende ochtend niet om alles helder te krijgen voor ze weer naar huis zou gaan. “Je hebt nog tijd. Je hoeft niet nu te beslissen. Ik ben hier om je te helpen. Wat je ook wilt gaan doen, laat hem nu nog maar even denken dat je volledig meewerkt.”
Wat hier aan vooraf ging:
De fut is eruit (9)