Met zijn drieën bestuderen ze de tweedehands space-scooter. Er moet een manier zijn om dit apparaat te veranderen in een ‘veilige step’. Na alle schroeven, knoppen en hendels te hebben aangeraakt, stelt iemand van het groepje voor om dan toch maar Google te raadplegen. “Zie je wel,” zuchten ze. Het was dus tóch de eerste hendel waar ze naar keken.
Er wordt geduwd, getrokken en een paar krachttermen later hebben ze het voor elkaar. “Zo, nu kan hij niet meer zo hard,” zegt een andere man en geeft de step aan één van de wachtende jongetjes. Vol enthousiasme pakt hij het ding aan en springt er op. Hij beweegt z’n voeten heen en weer, maar er gebeurt niets. Verward kijkt hij de drie mannen aan. “Het is nu een gewone step, dus afzetten op straat en dan ga je voor uit.” De jongens kijken teleurgesteld. Maar hebben toch plezier als ze om de beurt de parkeerplaats over racen.
De mannen kijken de jongens na. Ze lachen. Wijzen naar het skateparkje een beetje verder op.
“Vroeger,” begint één van de mannen, “vroeger, haalden we houtresten weg bij de bouw. Oppassen dat ze je niet zagen en heel hard rennen. Dan maakten we zelf zo’n ramp.” Er wordt geknikt. “Gammel ding werd het natuurlijk. Maar wij zagen geen gevaar. Nergens waren we bang voor. Wat kwam ik vaak thuis met schrammen en wonden. Gaten in mijn broek als ik weer eens met mijn knieën over de straat schuurde.”
“Oh, dat weet ik nog heel goed,” neemt een ander het gesprek over. “Ik heb eens een paar weken niet fatsoenlijk kunnen zitten. Ik wilde met mijn BMX-fiets ook eens de halfpipe nemen. Ik flipte zo achterover.” Hij beeldt met zijn handen uit hoe hij destijds minimaal één keer een salto achterover maakte, voordat hij de grond raakte. “Landde op mijn stuitje. Ik was écht even weg. Wat was mijn moeder geschrokken,” vertelt hij trots. “Ze had een helm en andere bescherming voor mij gekocht… hahaha… Ik was na een week al weer aan het stunten. Zónder bescherming… Ofcourse! Dat was voor watjes.” Weer wordt er gelachen en instemmend geknikt: “Boys will be boys.”
“Pap, mogen wij met de step op de skatebaan?”, haalt een van de jongens het trio uit hun conversatie. Ze zijn duidelijk uitgekeken op de rondjes over de parkeerplaats. De mannen kijken elkaar aan. Eén haalt twijfelend zijn schouders op. “Tja,” zegt de ander. Hier moeten ze toch even over nadenken. “Nou,” aarzelt de vader aan wie de vraag gesteld wordt. Zijn zoon kijkt hem vol verwachting aan.
“Dat mag, als je de bescherming om doet en de helm opzet.”
“Ahhh, maar…”
“Niks te maren jongen. Van MIJ mag het, maar je weet hoe boos je moeder wordt als er weer een gat in jouw broek zit.”
“Hé! Alleen op de laagste, hè!” waarschuwen ze de jongens nog snel voor ze weg sjezen.
“Tsss, die denken dat ze de hele wereld aan kunnen.”
“Ja joh, ze hebben geen idee. Wij waren op die leeftijd al véél verder. Wij wisten tenminste waar we mee bezig waren,” pochen ze verder, terwijl ze de verrichtingen van de jongens nauwlettend in de gaten houden.